Blog van medewerkers
- Een kantoorgebouw met een gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties kleiner dan 50% van de totale gebruiksoppervlakte van het gebouw;
- Een kantoorgebouw met een gebruiksoppervlakte van minder dan 100m²;
- Een kantoorgebouw dat valt onder de categorie van artikel 2.2. van het Besluit energieprestatie gebouwen (waaronder monumentale panden);
- Indien de maatregelen die nodig zijn om het benodigde energielabel te halen een langere terugverdientijd hebben dan 10 jaren. In dat geval kunnen maatregelen getroffen worden met een terugverdientijd van tot en met 10 jaren en de daarbij behorende energie-index.
[post_title] => Verplicht energielabel C kantoorpanden vanaf 1 januari 2023: verantwoordelijkheid huurder of verhuurder?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => verplicht-energielabel-c-kantoorpanden-vanaf-1-januari-2023-verantwoordelijkheid-huurder-of-verhuurder
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-01-28 08:56:34
[post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:34
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12464
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 12478
[post_author] => 39
[post_date] => 2018-08-06 12:03:11
[post_date_gmt] => 2018-08-06 10:03:11
[post_content] => “Sorry, die factuur ken ik helemaal niet. Die heeft u naar een medewerker gestuurd die hier al lang niet meer werkt.” Debiteuren komen regelmatig met dit verweer om betaling van een factuur vooruit te kunnen schuiven en geen incassokosten te hoeven betalen. De rechtbank maakt daar korte metten mee.
De Rechtbank Limburg heeft op 18 juli 2018 een interessante uitspraak gedaan over de aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten in geval van het verzenden van een factuur naar het mailadres van een, inmiddels oud-medewerker.[1]
De debiteur is in 2009 lid geworden van de vereniging van de schuldeiser. Partijen zijn overeengekomen dat de factuur jaarlijks per e-mail zou worden verzonden. De debiteur heeft hiervoor een mailadres verstrekt aan de schuldeiser. In 2016 werd de factuur voor het lidmaatschapsgeld niet betaald. Daarvoor werd de factuur die naar dat mailadres was gezonden wel betaald. Het door de debiteur opgegeven mailadres bleek van een inmiddels oud-medewerker te zijn. De debiteur weigert vervolgens de buitengerechtelijke incassokosten te voldoen omdat hij pas op het moment van de ontvangst van de betalingsherinnering op de hoogte was van het bestaan van de factuur.
De Rechtbank Limburg volgt dit standpunt niet en oordeelt dat het feit dat het door debiteur opgegeven mailadres inmiddels niet meer in gebruik is voor zijn rekening en risico komt. Het had op de weg van de debiteur gelegen om maatregelen te nemen zodat de berichten gericht aan het mailadres van de betrokken medewerker zouden worden doorgestuurd naar een ander, wel in gebruik zijnd mailadres. De debiteur dient daarom óók de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente te voldoen.
De overwegingen van de rechtbank.
Alvorens een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring – een factuur in dit geval – haar werking heeft, dient de verklaring die persoon ook te hebben bereikt. De in de praktijk bekend staande ontvangsttheorie betekent dat de eisende partij moet zien aan te tonen dat de verklaring de wederpartij heeft bereikt. Dit zorgt vaak voor een onmogelijke bewijspositie. De Hoge Raad heeft zich in 2013 eerder uitgelaten over de vraag wanneer een verklaring de geadresseerde heeft bereikt. De Hoge Raad oordeelde in zijn uitspraak dat het aannemelijke adres mag worden gebruikt om de verklaring aan toe te zenden. Hierbij kan worden gedacht aan de postbus, e-mailadres en woon- of vestigingsadres.[2] De uitspraak van de Rechtbank Limburg volgt in feite deze lijn en verduidelijkt de gevolgen van het toezenden van een factuur naar het bekende mailadres. Wordt tussen partijen een zeker mailadres gebruikt, dan mag de verzender hier ook gerechtvaardigd van uitgaan. Interne wijzigingen komen derhalve niet voor risico van de verzender.
Te zien is dat ook de lagere rechtspraak mee gaat in de versoepeling van de bewijspositie van de schuldeiser en dat daarmee tegemoet gekomen wordt aan de praktijkbehoefte.
Wat betekent deze uitspraak nu voor de praktijk?
- Wanneer u facturen per email verzendt, dan dient u ervoor te zorgen dat de email met factuur wordt verzonden naar een mailadres dat door de debiteur is aangegeven om facturen naar toe te zenden. Bewaar het bericht waarin de debiteur het mailadres geeft of bevestigt. Verwerk en bewaar email van debiteuren waarin zij een wijziging van het mailadres voor facturen doorgeven.
- Wanneer u facturen per email ontvangt, dan dient u ervoor te zorgen dat het mailadres dat u aan een schuldeiser verstrekt beschikbaar blijft. Wanneer een medewerker naar wiens mailadres facturen werden verzonden is vertrokken, dan dient u of ervoor te zorgen dat mails worden doorgezonden naar een nog wel in gebruik zijnd mailadres of dat een automatisch bericht wordt teruggezonden dat dit mailadres niet langer in gebruik is.
[post_title] => Factuur naar verkeerd e-mailadres! Wie is verantwoordelijk?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => factuur-naar-verkeerd-e-mailadres-wie-is-verantwoordelijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-01-28 08:56:37
[post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12478
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 10001
[post_author] => 39
[post_date] => 2016-10-25 14:51:39
[post_date_gmt] => 2016-10-25 12:51:39
[post_content] => Als de dijken breken, hebben we “Tilburg aan zee”. Het halve land staat onder water en inwoners en regering moeten geëvacueerd worden. Wat doet Tilburg dan? Wat van ons verwacht wordt: we zetten onze deuren open en vangen vluchtelingen op, gastvrij als we zijn. Bogaerts & Groenen advocaten zet haar deuren open voor de regering die in allerijl een crisiscentrum in moet richten op de 13e verdieping van Entrada, hoog en droog. Hoe dat er uit ziet? Kijk snel de trailer van “Als de dijken breken”.
[post_title] => Als de dijken breken
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => als-dijken-breken
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-23 16:25:52
[post_modified_gmt] => 2021-12-23 15:25:52
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10001
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 4
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 17677
[post_author] => 39
[post_date] => 2019-08-02 17:09:48
[post_date_gmt] => 2019-08-02 15:09:48
[post_content] => Inleiding
Met de nodige regelmaat wordt in het omgevingsrecht een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. Denk hierbij aan de situatie dat een burger of bedrijf een bouwwerk wil bouwen en overlegt met een ambtenaar van de afdeling ruimtelijke ordening van de gemeente om te vragen of het bouwen vergunningplichtig is. Deze ambtenaar zegt toe dat het bouwwerk vergunningvrij kan worden gebouwd. Na de bouw van het bouwwerk blijkt achteraf dat er helemaal geen sprake is van een vergunningvrij bouwwerk en wordt er door de gemeente een handhavingsbesluit genomen. Burgers of bedrijven zullen zich in zo’n situatie willen beroepen op het vertrouwensbeginsel. Een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel bleek in de praktijk echter vaak onmogelijk. Vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) luidde: “Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is in ieder geval vereist dat een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging is gedaan door een daartoe bevoegde persoon die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen heeft gewekt.” Een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel lukte vaak niet omdat toezeggingen niet waren gedaan door een daartoe bevoegde persoon en ook bleken toezeggingen vaak niet ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk genoeg.Nieuwe lijn van de Afdeling
De Afdeling heeft op 29 mei 2019 een uitspraak gewezen, waarin de Afdeling afwijkt van dit strenge criterium. Een beroep op het vertrouwensbeginsel moet vanaf nu beoordeeld worden aan de hand van het volgende stappenplan:- Is er sprake van een toezegging?
- Kan de toezegging aan het bevoegde orgaan worden toegerekend?
- Wat is de betekenis van het opgewekte vertrouwen bij de uitoefening van de betreffende bevoegdheid?
Wanneer is er sprake van een toezegging?
Of er sprake is van een toezegging is niet beperkt tot uitlatingen van het bestuursorgaan, maar dit kan ook besloten liggen in diens gedragingen. Er is hierbij vooral van belang hoe de uiting of gedraging op een ‘redelijk denkend burger’ overkomt. In situaties waarbij er slechts algemeen wordt voorgelicht of door het bestuursorgaan uitdrukkelijk een voorbehoud wordt gemaakt, is er geen sprake van een toezegging. Ook moet de burger te goeder trouw zijn.Wanneer kan de toezegging worden toegerekend?
Of de toezegging is gedaan door een daartoe bevoegde persoon is minder van belang. Ook hierbij is het perspectief van de burger leidend. Als de burger op goede gronden mocht veronderstellen dat degene die de toezegging heeft gedaan dit namens het bevoegde orgaan deed, dan kan de toezegging ook aan het bevoegde orgaan worden toegerekend. Ambtenaren die op hun rechtsgebied een toezegging doen kunnen nu sneller aan het bevoegde orgaan worden toegerekend.Wat is de betekenis van het opgewekte vertrouwen?
Er blijven zich situaties voordoen, waarbij een beroep op het vertrouwensbeginsel niet wordt gehonoreerd omdat er andere belangen kunnen zijn die zwaarder wegen dan een beroep op het vertrouwensbeginsel. Denk hierbij aan het algemeen belang en belangen van derden.Recente rechtspraak en de gevolgen voor de praktijk
In enkele recente uitspraken heeft de Afdeling het nieuw ontwikkelde stappenplan verder in gebruik genomen. In een uitspraak van 5 juni 2019 oordeelde de Afdeling dat toezeggingen gedaan door baliemedewerkers – nu die medewerkers slechts algemene informatie behoren te verstrekken – niet aan het bevoegde orgaan kunnen worden toegerekend. Aan de kwalificatie van een toezegging werd overigens wel voldaan. In een uitspraak van 10 juli 2019 ging het om de belangen van derden bij het honoreren van een beroep op het vertrouwensbeginsel. De Afdeling oordeelde dat in de onderhavige situatie de verzoeker om handhaving onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zodanige overlast ervoer dat zijn belangen zwaarder moeten wegen dan het belang van de overtreder bij het beroep op het vertrouwensbeginsel. Interessant is de uitspraak van de Afdeling van 25 juli 2019, waarin het ging om het langdurig stilzitten van het bevoegd orgaan bij een illegale situatie. Zoals aangegeven is sinds de uitspraak van 29 mei 2019 een daadwerkelijke toezegging niet vereist. De toezegging kan besloten liggen in gedragingen. De Afdeling kwam tot het oordeel dat het enkele feit dat het bevoegde orgaan bekend was met de overtreding en daar gedurende lange tijd niet handhavend heeft opgetreden, betekent niet dat de indruk is gewekt om in de toekomst niet handhavend op te treden. Een greep uit de recente jurisprudentie laat zien dat de invulling van het nieuwe stappenplan van meet af aan volop in ontwikkeling is. Duidelijk is dat de Afdeling een kentering heeft beoogd naar het perspectief van de burger. Ambtenaren zullen hierbij voorzichtiger moeten zijn met het doen van uitlatingen om te voorkomen dat het bevoegd orgaan gebonden raakt. Burgers doen er nog steeds goed aan om schriftelijke bevestiging te vragen van gedane toezeggingen. Heeft u een situatie waarbij u een beroep op het vertrouwensbeginsel wenst te doen. Leg het aan ons voor. Onze bestuursrechtadvocaten kunnen u hier verder mee van dienst zijn.
[post_title] => Een beroep op het vertrouwensbeginsel: koerswijziging in de jurisprudentie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-beroep-op-het-vertrouwensbeginsel-koerswijziging-in-de-jurisprudentie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-01-28 08:53:04
[post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:53:04
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=17677
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 44
[max_num_pages] => 5
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 4105029881d1e7b792a46f6decc5ea4d
[query_vars_changed:WP_Query:private] => 1
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:39fffb16e3b8b6cb9c30bd098bb014c5
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
07 aug 2018
25 okt 2016



