WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 20
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 20
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] => all
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
[0] => 6
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1495
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (6) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 190, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 12455
[post_author] => 6
[post_date] => 2018-08-07 10:58:41
[post_date_gmt] => 2018-08-07 08:58:41
[post_content] => De producenten van Heksenkaas en Witte Wievenkaas bestrijden elkaar al enige jaren op verschillende fronten. Daarbij worden verschillende intellectuele eigendomsrechten ingeroepen.
Merkenrecht
In 2010 is het woordmerk Heksenkaas ingeschreven. In 2014 is inschrijving verzocht van het woord/beeldmerk Witte Wievenkaas. Door de merkhouder van Heksenkaas is daartegen een oppositieprocedure gestart. Het BBIE wijst de oppositie af overwegende dat de tekens op visueel, auditief en begripsmatig vlak niet overeenstemmen, zodat er geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar. In hoger beroep tegen deze beslissing heeft het hof overwogen dat merk en teken in begripsmatig opzicht overeenstemmen dat tevens sprake is van een geringe mate van visuele en auditieve overeenstemming[1]. Het hof overweegt daarbij “ dat ook witte wieven door een deel van het publiek worden gezien als veelal geïsoleerd levende vrouwelijke magische wezen met veelal kwaadaardige bedoelingen, die angst in boezemen en daarmee als een soort heksen.”
Tegen deze beslissing wordt cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof. De Hoge Raad overweegt[2] daarbij dat onvoldoende is toegelicht waaruit blijkt dat kennis en betekenis van de term ‘witte wieven’ in voldoende onder het publiek is beschermd. De enkele betekenis van een term in literatuur is dus onvoldoende. Daarnaast overweegt de Hoge Raad dat onvoldoende is toegelicht waarom ‘iemand die niet bekend is met de beschreven kenmerken die de ‘witte wieven’ in volksverhalen bezitten, op zijn minst zal weten dat de term ‘witte wieven’ verwijst naar fictieve vrouwelijke wezens en dat die term een negatieve connotatie heeft.’ De zaak wordt terugverwezen naar het hof Den Haag.
Auteursrecht
We kennen auteursrechtelijke bescherming voor teksten, muziek, vormen, etc. Maar kan ook smaak auteursrechtelijk beschermd zijn? De producent van Heksenkaas stelde dat Witte Wievenkaas de smaak van de roomkaas heeft gekopieerd. Over de vraag of smaak auteursrechtelijk kan zijn beschermd is door Nederlandse rechters verschillend geoordeeld.
De rechtbank Gelderland heeft in 2015 overwogen[3] dat zij de vraag of smaak auteursrechtelijk beschermd kan worden ‘proceseconomische redenen’ in het midden kon laten. De producent van Heksenkaas had, naar het oordeel van de rechtbank, ‘nagelaten feitelijk te beschrijven of aanschouwelijk te maken wat de voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende vereiste elementen van de smaak van het product Heksenkaas zijn’. Door de producent van Heksenkaas was gesteld dat de rechtbank het product zelf zou moeten proeven. De rechtbank overweegt dat dit niet juist is. Het is aan de producent om te stellen waarom, althans wat maakt dat haar werk beschermd dient te worden. Alleen op deze manier kan bij een eventuele inbreukprocedure worden beoordeeld of de beweerdelijke inbreukmaker zijn werk aan een eerder bestaand werk heeft ontleend.
Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld. Het hof Arnhem-Leeuwarden verwijst[4] daarbij naar twee recente uitspraken van de Franse Cour de cassation die de mogelijkheid van auteursrechtelijke bescherming van een geur categorisch van de hand heeft gewezen, met name in zijn arrest van 10 december 2013. Het hof overweegt dat er gerede twijfel bestaat of en in hoeverre het Unierecht ruimte laat voor auteursrechtelijke bescherming van de smaak van een voedingsmiddel. Het antwoord op deze vraag heeft (mogelijk) gevolgen voor de stelplicht van degene die zich op een zodanige bescherming beroept. Om die reden worden prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.
Kort voor de uitspraak van het hof komt de uitspraak in een procedure tussen de producent van Heksenkaas en een ander product (Magic Cheese). De rechtbank Den Haag[5] concludeert dat smaak geen ‘werk’ is in de zin van de Auteurswet en dat smaak dus niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. De rechtbank overweegt dat de producent van Heksenkaas ‘dient te stellen dat en waarom de smaak van Heksenkaas een auteursrechtelijk beschermd werk is. Uit de Auteurswet vloeit in beginsel niet het vereiste voort dat de auteursrechtelijk beschermde trekken in alle gevallen gesteld moeten worden bij het inroepen van auteursrechtelijke bescherming van een werk. Dat neemt niet weg dat, afhankelijk van het gevoerde verweer, een toelichting op de auteursrechtelijke beschermde trekken als nadere onderbouwing wel vereist kan zijn om de vorderingen te kunnen doen slagen’. De rechtbank oordeelt dat de producent van Heksenkaas ‘gelet op de gemotiveerde betwisting door XXX, onvoldoende onderbouwd dat de combinatie van al deze op het eerste gezicht banale of triviale ingrediënten alsnog een smaak oplevert die van creatieve keuzes getuigt’. De rechtbank heeft na de zitting de producten ook geproefd: ‘De rechtbank is overigens ook proefondervindelijk niet tot het oordeel gekomen dat de ingrediënten in dit geval meer vormen dan de som der (triviale) delen: de meervoudige kamer van de rechtbank heeft in de raadkamer direct na de comparitie van partijen Heksenkaas .. geproefd en vastgesteld dat genoemde ingrediënten in meer of mindere mate terugkomen in de smaak. Dat de smaak van Heksenkaas, … anders is dan op basis van de ingrediënten verwacht zou mogen worden, waaruit wellicht creativiteit van de keuzes van [A] zou kunnen voortvloeien, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. Van enige verrassende smaak is geen sprake.“
Op 25 juli 2018 is de conclusie van de Advocaat Generaal gepubliceerd. De eerste vraag is of de smaak van een voedingsmiddel een „werk” vormt en auteursrechtelijk kan worden beschermd krachtens richtlijn 2001/29. De AG vindt dat dit niet het geval is. Auteursrechtelijke bescherming heeft betrekking op oorspronkelijke uitdrukkingsvormen, en niet op denkbeelden, procedures, werkwijzen of mathematische concepten als zodanig. Om die reden vindt hij dat de vorm waarin een recept wordt uitgedrukt auteursrechtelijk kan worden beschermd, maar het recept an sich niet. De AG verwijst naar het onderscheid in dat in het Engels ‘idea/expression dichotomy’ wordt genoemd. De uitdrukkingsvorm moet dan wel ‘oorspronkelijk’ zijn. Vervolgens legt hij een verband met het merkenrecht waar geldt dat die oorspronkelijke uitdrukkingsvormen voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar moet zijn. En daar zit het probleem: ‘Gelet op de huidige stand van de techniek lijkt de nauwkeurige en objectieve identificatie van een smaak of geur evenwel op dit moment niet mogelijk’. Het waarnemen van smaak (door smaak- en reukzin) is subjectief. Dit is niet anders wanneer de identificatie van smaak wordt overgelaten aan de rechter of een deskundige. Verder overweegt de AG dat ‘de mogelijkheid om een werk voldoende nauwkeurig en objectief te identificeren, en derhalve de omvang van de auteursrechtelijke bescherming ervan vast te stellen, is evenwel absoluut noodzakelijk teneinde het rechtszekerheidsbeginsel te eerbiedigen in het belang van de houder van het auteursrecht en meer in het bijzonder in het belang van derden tegen wie gerechtelijke procedures kunnen worden ingesteld, met name strafprocedures of inbreukprocedures wegens schending van het auteursrecht’.
En dus geeft hij het HvJEU in overweging in de beantwoording van de vraag aan te geven dat smaak niet auteursrechtelijk beschermd kan worden.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Wanneer het HvJEU de conclusie van de AG volgt dan zal uiteindelijk ook het hof Arnhem-Leeuwarden oordelen dat smaak an sich niet auteursrechtelijk is beschermd.
Wel kan de uitdrukkingsvorm van een smaak / recept beschermd zijn. Dat kan het geval zijn wanneer deze uitdrukkingsvorm (i) oorspronkelijk is (het werk is het resultaat van een eigen intellectuele schepping van de auteur) en (ii) voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar is. Bijvoorbeeld door een traditioneel gerecht op een originele manier vorm te geven. Dan is het recept dus niet beschermd, maar wel deze uitvoeringsvorm (ervan uitgaande dat deze uitvoeringsvorm inderdaad origineel is).
De beschermingsomvang kan vergroot worden door het te combineren met een merkregistratie.
[1] Gerechtshof Den Haag, 28-02-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1943
[2] Hoge Raad, 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1215
[3] Rechtbank Gelderland, 10 juni 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:4674
[4] Hof Arnhem-Leeuwarden, 23 mei 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6697
[5] Rechtbank Den Haag, 3 mei 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4384
[post_title] => Geen auteursrechtelijke bescherming voor smaak
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-auteursrechtelijke-bescherming-voor-smaak
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-01-28 08:56:36
[post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:56:36
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=12455
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 12004
[post_author] => 6
[post_date] => 2018-06-12 08:50:53
[post_date_gmt] => 2018-06-12 06:50:53
[post_content] =>
Met blockchain technologie zou de complete productieketen van voedsel inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Van welke boerderij een product komt, wie het product ver-/bewerkt heeft, wie het product vervoerd heeft, wie het product verpakt heeft en hoe het product in het schap van de supermarkt beland is. Op deze wijze zou blockchain technologie kunnen bijdragen aan duurzame productie en transparante toeleveringsketens. Blockchain technologie zou hiermee bij kunnen dragen aan het herstel van het vertrouwen in voedsel bij consumenten.
Maar in hoeverre is dit alleen maar theorie? En in hoeverre kan dit praktijk worden?
Wat is er al duidelijk en wat niet?
Hoe kunnen AgriFood bedrijven gebruik maken van deze technologie?
Waar liggen kansen en bedreigingen?
Bogaerts & Groenen advocaten organiseert op 12 juni 2018 een seminar over dit onderwerp, waarvoor wij u van harte uitnodigen.
Klik hier voor meer informatie
[post_title] => De praktische toepassingen van Blockchain in de AgriFood
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => praktische-toepassingen-blockchain-agrifood
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-07 11:07:36
[post_modified_gmt] => 2021-12-07 10:07:36
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl?p=12004
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 11980
[post_author] => 6
[post_date] => 2018-06-06 16:09:43
[post_date_gmt] => 2018-06-06 14:09:43
[post_content] =>
U heeft het waarschijnlijk ook gelezen:
(bron: Retailnews.nl 9 maart 2018)
“Looking for a new Suit Supplier”.
Waar liggen de grenzen bij vormgeving van producten en reclame? Welke (intellectuele eigendoms-) rechten van anderen spelen daarbij een rol? Wanneer maak je inbreuk en wanneer is er geen probleem?
Bogaerts & Groenen advocaten organiseert workshops om de grenzen te verkennen.
In deze workshop beginnen we met, aan de hand van concrete voorbeelden, het juridisch kader toe te lichten. Voorbeelden waarbij steeds de vraag was of de twee modellen teveel op elkaar leken waardoor de ene inbreuk maakte op intellectuele eigendomsrechten op de andere:
Na deze toelichting van het juridisch kader zal de meeste tijd van de workshop besteed worden aan concrete voorbeelden, die de deelnemers ook zelf kunnen voorleggen. De vraag zal steeds zijn of dit kan, niet kan of een twijfelgeval is:
Klik hier voor meer informatie
[post_title] => Grenzen Reclame Workshop
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => grenzen-reclame-workshop
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-02 11:25:32
[post_modified_gmt] => 2021-12-02 10:25:32
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl?p=11980
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 11646
[post_author] => 6
[post_date] => 2017-10-05 14:32:01
[post_date_gmt] => 2017-10-05 12:32:01
[post_content] => Key topics
This seminar will provide participants with information on the new Horizon 2020 and Eurostars calls. In October the new Horizon 2020 calls will be announced. In addition to this, participants will get tips on how to secure IP and avoid pitfalls in consortium agreements. During this seminar four presentations will be given:
Arnold & Siedsma: How to secure, document IP (background, sideground)
Catalyze: What are the new Horizon 2020 and Eurostars calls that are interesting for Life Sciences companies
Bogaerts & Groenen Advocaten: Tips and pitfalls regarding the model consortium agreements for Horizon 2020 and Eurostars
Pivot Park: Experiences of Pivot Park companies that cooperate in a consortium.Who should attend?
Everyone who wants to be informed about the new Horizon 2020 and Eurostars calls.
Everyone who deals with consortium agreements.
Everyone who wants to succeed with grants like Horizon 2020 and Eurostars.
When: 31 October 2017
Where: Pivot Park (Panorama zaal)
Time: 15.00 – 17.00 (drinks afterwards)
Language: English
Costs: no costs for attending this
Register for this free seminar via this link.
[post_title] => Horizon 2020 and Eurostars
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => horizon-2020-and-eurostars
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-12-02 11:32:30
[post_modified_gmt] => 2021-12-02 10:32:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl?p=11646
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 11074
[post_author] => 6
[post_date] => 2017-04-26 13:42:27
[post_date_gmt] => 2017-04-26 11:42:27
[post_content] =>
Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom en de manier waarop dit innovatie en creativiteit stimuleert. Het thema van World IP Day 2017 is “Innovation: Improving Lives”. Ter gelegenheid van World IP Day delen wij graag deze video, waarin de link tussen innovatie en intellectueel eigendom op een ludieke en toegankelijke manier wordt uitgelegd.
Neem gerust contact op met de advocaten van de sectie IE/IT voor meer informatie.
[post_title] => World IP Day
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => world-ip-day
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-04-26 15:19:52
[post_modified_gmt] => 2017-04-26 13:19:52
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11074
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 10478
[post_author] => 6
[post_date] => 2017-02-19 10:53:56
[post_date_gmt] => 2017-02-19 09:53:56
[post_content] =>
Tegenwoordig zijn meer en meer bedrijven ervan overtuigd dat het niet meer de vraag is of ze ooit een food recall zullen meemaken, maar eerder wanneer. Onderliggende oorzaken zijn onder andere de nog steeds toenemende internationale handel in grondstoffen en producten, verscherpte regelgeving en handhaving door autoriteiten en de toename in kennis over en nauwkeurigheid van de meetmethodes van contaminanten. Naast de voeding technische aspecten zijn ook de juridische en aansprakelijkheid technische zaken van belang. Indien een bedrijf zich op juridisch en verzekeringstechnisch vlak onvoldoende bewust is van de risico's kan dit versterkend, nadelig effect hebben in geval van een daadwerkelijke food recall.
Foodrecall.nl, Van Lanschot Chabot en Bogearts & Groenen advocaten organiseren een bijeenkomst over food recall. Tijdens deze bijeenkomst wordt u door deskundigen, waaronder het hoofd Kwaliteitsdienst van Sligro Food Group, vanuit verschillende invalshoeken, geïnformeerd over food recalls. Na het bezoeken van de bijeenkomst gaat u naar huis met praktische ervaringstips die u vóór, tijdens en na een food recall kunt gebruiken. Met deze tips kunt een food recall voorkomen en de schade van een food recall beperken.
Waar krijgt u informatie over:
Sligro
Recalls vanuit het perspectief van een groothandel/supermarkt.
Impact van een recall voor groothandel/supermarkt.
Foodrecall.nl
Real life case van een food recall.
Heldere leerpunten op basis van een real life case, hoe een food recall te voorkomen.
Van Lanschot Chabot
Wat zijn de risico's die tot een product recall kunnen leiden? Wat zijn de oorzaken en schadegevolgen voor uw bedrijf? Wat zijn de mogelijkheden om u tegen schade door een product recall te verzekeren?
Wat houdt deze verzekeringsdekking in en welke verschillende oplossingen zijn er om u hiervoor te verzekeren?
Bogaerts & Groenen advocaten
Hoe waarborgt u uw positie in inkoop- / verkoop- en productieovereenkomsten het beste tegen wat zich kan voordoen bij een food recall?
Waar kunt u juridisch wel en niet op worden aangesproken bij een door u geleverd / geproduceerd food product? Kunt u dit risico contractueel beperken?
PROGRAMMA:
14.30 uur: ontvangst
15.00 uur: presentatie Sligro
15.30 uur: presentatie Food Recall
16.00 uur: pauze
16.15 uur: presentatie Van Lanschot Chabot
16.45 uur: presentatie Bogaerts & Groenen advocaten
17.15 uur: afsluiting met netwerkborrel
Wanneer: woensdag 22 maart 2017
Waar: 073 Meeting Company, De Boogschutter 20, 5215 MJ 's-Hertogenbosch
Inschrijven
[post_title] => Seminar Food Recall - 22 maart 2017
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => seminar-food-recall-22-maart-201
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2017-02-20 11:06:55
[post_modified_gmt] => 2017-02-20 10:06:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10478
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 10363
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-12-19 22:50:49
[post_date_gmt] => 2016-12-19 21:50:49
[post_content] =>
Houder octrooi op inkeping in beschuit mag een licentie weigeren. Nadat Bolletje en Van der Meulen een licentie hadden gekregen en er een succes van hebben gemaakt, wil ook Continental Bakeries een licentie. Maakt de octrooihouder misbruik van een economische machtspositie door die licentie te weigeren?
De feiten
Op 17 juni 1999 heeft de heer Tempels een octrooi aangevraagd voor zijn uitvinding. Zijn uitvinding was een randinkeping op het beschuit waardoor het beschuit makkelijk uit de strakke rolverpakking kon worden gehaald. Zo’n uitvinding waarvan iedereen zich afvraagt waarom hij het niet zelf had bedacht. Op 19 december 2000 is het octrooi verleend en op 16 juni 2019 verloopt het octrooi.
Het octrooi is al aanleiding geweest tot verschillende procedures. Het octrooi is daarbij steeds in stand gebleven. Met het octrooi heeft Tempels een monopolie gekregen voor 20 jaar. Hij bepaalt aan wie en onder welke voorwaarden een licentie (gebruiksrecht) wordt verleend. Hij zou dus ook kunnen bepalen dat niemand een licentie krijgt. Dat alleenrecht is voorbehouden aan de octrooihouder.
Toen Tempels zich bij de fabrikanten van beschuit meldde in de periode 1999-2003 was alleen Bolletje geïnteresseerd. Eerst heeft Bolletje zonder licentie de vinding gebruikt. Nadat Tempels daartegen optrad, is met Bolletje een licentie overeengekomen. Later is ook met Van der Meulen een licentie tot stand gekomen. Onduidelijk is gebleven of dit exclusieve licenties zijn of niet. Met Continental Bakeries is geen licentie tot stand gekomen. Continental Bakeries heeft daar wel om verzocht. Maar door gezondheidsproblemen van Tempels is het niet gekomen tot een bespreking. Continental Bakeries gaf daarbij aan dat wanneer er geen licentie zou worden vertrekt dat dit dan misbruik van een economische machtspositie op zou leveren.
Een intellectueel eigendomsrecht (zoals een octrooi) levert een machtspositie op. Immers, de octrooihouder bepaalt wie de vinding mag gebruiken. Op grond van het mededingingsrecht kan daar soms tegen worden opgetreden. Niet zozeer tegen het hebben van een machtspositie. Dat is toegestaan. Opgetreden kan worden tegen het misbruik maken van een machtspositie (HvJ EG Magill).
Continental Bakeries heeft gesteld dat supermarkten de afgelopen jaren ook voor hun huismerken beschuit met inkepingen zijn gaan inkopen. Dat heeft ertoe geleid, volgens Continental Bakeries, dat per januari 2016 88% van het verkochte beschuit in een rol (ongeacht het onderscheid tussen A-merk en huismerk) was voorzien van een inkeping. Slechts enkele budgetmerkproducten bevatten die inkeping nog niet. Het marktaandeel van Continental Bakeries is daardoor in 2015/2016 enorm gedaald, waardoor sluiting van de fabriek van Continental Bakeries in Dordrecht dreigt.
De uitspraak[1]
In deze procedure vordert Continental Bakeries dat Tempels in onderhandeling treedt met Continental Bakeries over het verlenen van een licentie, alsook een verbod om aan exclusiviteitsafspraken met derden (Bolletje en Van der Meulen) uitvoering te geven.
De rechtbank overweegt dat ‘op grond van artikel 24 eerste lid van de Mededingingswet (Mw) en artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Onder een economische machtspositie wordt verstaan een positie van één of meerdere ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op (een wezenlijk deel van) de relevante markt, te verhinderen door hen de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen. Voor toepassing van het verbod is vereist dat sprake is van (i) een onderneming, die (ii) een machtspositie inneemt op één of meerdere markten en (iii) van die positie misbruik maakt.’
De rechtbank overweegt dat slechts in uitzonderlijke omstandigheden de houder van een IE recht misbruik van een economische machtspositie maakt wanneer hij geen licentie geeft aan derden. Bij deze beoordeling is volgens de rechtbank van belang:
of voor een onderneming die een licentie wenst, de beschikking over de door het intellectueel eigendomsrecht beschermde gegevens (hier: de inkeping) onontbeerlijk is om op de betrokken (afgeleide) markt door te dringen en
of die onderneming beoogt een nieuw product op de markt te brengen dat de houder van het intellectuele eigendomsrecht niet aanbiedt en waarvoor een potentiële vraag van consumenten bestaat.
Daarnaast dient, om van misbruik te kunnen spreken, de weigering van een licentie niet gerechtvaardigd te zijn op objectieve gronden en dient als gevolg van de weigering de markt aan de houder van het exclusieve recht te worden voorbehouden en elke mededinging te worden uitgesloten. In beginsel is alleen indien aan deze vereisten wordt voldaan sprake van misbruik van machtspositie.
In de procedure is duidelijk geworden dat er reële en adequate alternatieven zijn zoals:
een verpakking met een soort rits aan de voorkant
beschuit zonder inkeping in een losse zak
Daarnaast was Continental Bakeries ook niet van plan om met een nieuw product te komen.
En dus concludeerde de rechtbank dat er geen sprake is van het maken van misbruik van een economische machtspositie door Tempels.
Continental Bakeries heeft nog een beroep gedaan op de uitspraak in de zaak Huawei/ZTE. In die zaak ging het om een onderneming die houdster was van een Standaard Essentieel Octrooi (SEO). Een dergelijke onderneming mag een licentie niet weigeren wanneer deze aangegaan kan worden onder FRAND-voorwaarden (fair, reasonable and non-discriminatory). De rechtbank concludeert dat de vergelijking in deze zaak niet op gaat omdat het octrooi van Tempels geen Standaard Essentieel Octrooi is.
De rechtbank concludeert dan ook dat Tempels geen machtspositie heeft en daar dus ook geen misbruik van maakt.
Meeliften
De rechtbank overweegt verder dat Continental Bakeries nu eigenlijk wil meeliften op het succes dat Bolletje en Van der Meulen hebben gemaakt van de vinding. Nadat eerst Bolletje een licentie heeft gekregen, heeft daarna Van der Meulen een licentie verkregen. Zij hebben geïnvesteerd in apparatuur om het beschuit met inkeping te kunnen maken, in het aanpassen van de productielijn en in marketing. Zij hebben het risico gelopen. Nu het product succesvol is wil ook Continental Bakeries een licentie en dus meeliften op het succes van Bolletje en Van der Meulen.
De rechtbank eindigt met een sneer naar Continental Bakeries met de overweging: ‘Het komt erop neer dat Continental Bakeries zowel de marktontwikkeling als haar proceskansen verkeerd heeft ingeschat, hetgeen tot haar ondernemersrisico behoort, dat Tempels vreest voor verwatering en devaluatie van zijn octrooi, met gebrek aan consideratie is bejegend en nu op zijn rechten staat en dat Bolletje en Van der Meulen nog enige tijd hun investeringen en exclusieve licenties willen kunnen uitbuiten, terwijl overigens gesteld noch gebleken is dat een extra licentie voor de consument merkbaar voordeel zal opleveren. Op deze beperkte markt zijn immers reeds verschillende, elkaar beconcurrerende, producenten actief met een veelheid aan (huis)merken.’
De vordering worden afgewezen en Continental Bakeries wordt veroordeeld in de proceskosten.
Wat betekent dit voor de praktijk:
ook bij food kan het commercieel interessant zijn om know-how en IP te onderzoeken en beschermen;
in een kort geding procedure is het erg lastig om het bestaan van een economische machtspositie aannemelijk te maken, laat staan misbruik daarvan.
[1] Voorzieningenrechter Arnhem, 19 december 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6856
[post_title] => Weigering licentie op octrooi geen misbruik economische machtspositie.
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => weigering-licentie-op-octrooi-geen-misbruik-economische-machtspositie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2018-06-05 17:19:30
[post_modified_gmt] => 2018-06-05 15:19:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10363
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 10235
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-12-04 08:55:30
[post_date_gmt] => 2016-12-04 07:55:30
[post_content] =>
Bij producten zoals kleding, meubels, schoenen, etc. komt het regelmatig voor dat de ene partij vindt dat een andere partij een ontwerp heeft gekopieerd / nagemaakt. Om daar dan tegen te kunnen optreden wordt vaak een beroep gedaan op auteursrechtelijke bescherming. Maar wanneer ontstaat nu auteursrecht? Wanneer is sprake van kopiëren of het overnemen van beschermde elementen (ontlening). Kun je een stijl monopoliseren? Maakt het uit of je op dezelfde markt actief bent? Deze vragen kwamen aan de orde in een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag[1].
Waar ging het om?
In 2015 had Spinlight een catalogus met het opschrift ‘Spinlight Interior Lighting. The Light Factory 2014'. In deze catalogus zijn afbeeldingen opgenomen van lampenkappen. Biglight heeft Spinlight aangeschreven en medegedeeld dat Spinlight met deze weergave inbreuk heeft gemaakt op het
Auteursrecht van Biglight op 13 lampenkappen en hun grafische weergave. Vervolgens volgen diverse procedures en uiteindelijk komt de zaak bij het Gerechtshof Den Haag. Het hof moet onder andere de vraag beantwoorden of de lampenkappen auteursrechtelijk zijn beschermd en of de weergave van de lampenkappen auteursrechtelijk is beschermd. Indien op een van deze vragen bevestigend wordt beantwoord, is de vraag of Spinlight daar inbreuk op heeft gemaakt en daardoor schadeplichtig is geworden.
Spinlight komt met een aantal verweren.
Wanneer is sprake van auteursrecht op een lampenkap?
Wil de vormgeving van een lampenkap (hetzelfde geldt voor kleding, meubels, speelgoed, stoffen, etc. ) op basis van het auteursrecht beschermd worden dan moet het ‘voortbrengsel’ kunnen worden aangemerkt als een 'werk van letterkunde, wetenschap of kunst' (artikel 1 in verbinding met artikel 10 Auteurswet). In deze uitspraak herhaalt de rechtbank de jurisprudentie waar deze vereisten in zijn uitgewerkt:
Er moet sprake zijn dat het voortbrengsel een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Endstra tapes). De eis dat het voortbrengsel het persoonlijk stempel van de maker moet dragen betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.
Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Het Hof van Justitie van de EU heeft het aldus geformuleerd dat het voortbrengsel ‘oorspronkelijk’ moet zijn in die zin dat het gaat om een 'eigen intellectuele schepping' van de auteur ervan (HvJ EG 16 jul i 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465, Infopaq).
Het hof past deze toets toe op de lampenkappen van Biglight.
Biglight stelt dat de lampenkappen auteursrechtelijk zijn beschermd door de volgende kenmerken:
De repeterende basisvormen en de specifieke verhouding tussen die basisvormen
De kleurstelling
Spinlight stelt dat er geen auteursrecht is ontstaan. Zij stelt:
Dat de repeterende ronde, vierkante en rechthoekige vormen van de kappen van Biglight gebruikelijke vormen voor lampenkappen zijn. Zij onderbouwt dit met verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat Spinlight zelf en haar leverancier Maretti al jaren voordat Biglight haar lampenkappen ontwierp, repeterende basisvormen toepasten. Volgens het hof betekent dit dat ofwel Biglight de repeterende basisvorm heeft ontleend aan de ontwerpen van (de leverancier van) Spinlight, in welk geval geen sprake is van een ‘oorspronkelijk karakter’ van de kappen van Biglight, ofwel dat ontwerpers van lampenkappen, zoals Biglight en (de leverancier van) Spinlight onafhankelijk van elkaar op repeterende basisvormen uitkomen, in welk geval Biglight geen persoonlijk stempel op het ontwerp kan drukken enkel door de keuze van een repeterende basisvorm als hier aan de orde.
De repeterende basisvormen zouden als een stijl aangemerkt kunnen worden. Een stijl an sich is niet beschermd. De wijze waarop een stijl wordt toegepast zou wel auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn. Het hof onderzoekt daarom of deze uitvoering van de repeterende basisvormen van een persoonlijk stempel getuigd. Het hof vindt van niet. Uit het materiaal zoals dat in de procedure aan het hof is voorgelegd kan het hof weinig afleiden over de specifieke uitvoering. Het hof noemt uitvoeringskenmerken zoals materiaalsoort, afmetingen, verhouding tussen de basisvormen en de kleurstelling relevant voor de beoordeling. Het hof concludeert daarom dat ‘de ontwerpkeuzes waarvan de geclaimde lampenkappen blijk geven zo triviaal zijn dat daarachter voorshands geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen’.
En dus neemt het hof geen auteursrechtelijke bescherming aan van de lampenkappen.
Zijn de afbeeldingen van de lampenkappen auteursrechtelijk beschermd.
Dit is anders ten aanzien van de weergave van de lampenkappen. Spinlight heeft gesteld dat de afgebeelde weergave van lampenkappen al vele jaren zeer gebruikelijk was in de branche. Spinlight had ter onderbouwing van deze stelling afbeeldingen in het geding gebracht. Spinlight heeft niet gereageerd op de stelling van Biglight dat deze afbeeldingen dateren van ná het openbaar maken van de afbeeldingen van Biglight.
Het hof overweegt dat bij de weergave van de lampenkappen ‘aanvullende keuzes’ zijn gemaakt. Biglight had daarvoor gewezen op de kijkhoek, de belichting en schaduweffecten. Het hof oordeelt dat door die wijze van weergave in combinatie met de vormen van de weergegeven lampenkappen voldoende blijkt van een persoonlijke stempel van de maker. En dus zijn de afbeeldingen van de lampenkappen wel auteursrechtelijk beschermd.
Vervolgens was de vraag of Spinlight in haar catalogus de afbeeldingen van Biglight had gekopieerd of nieuwe afbeeldingen had laten maken die teveel leken op (ontleend waren aan) de afbeeldingen van Biglight. Op de zitting had Spinlight verklaard dat haar vormgever de afbeeldingen van Biglight heeft gebruikt in de catalogus van Spinlight en dat die daarbij onvoldoende afstand heeft genomen. En dus oordeelt het hof dat Spinlight de afbeeldingen heeft ontleend aan de afbeeldingen van Biglight en dus is sprake van inbreuk op het auteursrecht van Biglight.
Er is geen schade want ik opereer op een andere markt?
De rechtbank merkt op dat deze stelling niet alleen is betwist maar dat het ook niet relevant is. De markt waarop een kopie openbaar wordt gemaakt is niet relevant is voor de vaststelling van een inbreuk op het auteursrecht. Dus ook wanneer de kopie producten alleen in een ander marktsegment openbaar worden gemaakt (door het verspreiden van een catalogus met afbeeldingen van de producten), neemt dat niet weg dat er sprake is van een “verveelvoudiging en openbaarmaking in auteursrechtelijke zin”.
Wat betekent dit voor de praktijk:
Maak bij de ontwikkeling van een nieuwe vorm een dossier met wat er op dat moment bekend is aan vergelijkbare vormen. Dit om later te kunnen aantonen dat de nieuwe vorm afwijkt van de vormen die op dat moment bekend zijn.
Zorg voor een beschrijving van de kenmerken die de nieuwe vorm onderscheiden van de bestaande vormen.
Zorg voor vastlegging van de datum waarop de nieuwe vorm is ontstaan om deze datum later te kunnen bewijzen. Dit kan bijvoorbeeld met een i-depot bij het BBIE.
Wanneer de vorm niet is beschermd kan de weergave van de vorm wel auteursrechtelijk beschermd zijn. Daarbij moet de fotograaf dan keuze hebben gemaakt met betrekking tot het licht, de positionering van de vorm, kleurstellingen, etc.
[1] Gerechtshof Den Haag, 29 november 2016, zaaknr. 200.180.199/01 (Spinlight / Biglight)
[post_title] => Auteursrecht op vorm lampenkappen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => auteursrecht-op-vorm-lampenkappen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-12-05 09:59:15
[post_modified_gmt] => 2016-12-05 08:59:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10235
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 10046
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-11-01 10:59:49
[post_date_gmt] => 2016-11-01 09:59:49
[post_content] =>
Het vullen van de gele broodkratten van Bakkerij 't Stoepje door concurrent De Bakkerie met eigen waar is in strijd met het woordmerk "Bakkerij 't Stoepje". Dit is gebruik van een merk door De Bakkerie in het kader van een economische activiteit. Het verweer dat de kratten alleen voor vervoer worden gebruikt en niet zichtbaar zijn voor het publiek gaat niet op. De rechtbank hecht waarde aan een foto van een kraam met daarop een krat met het woordmerk van Bakkerij ’t Stoepje.
De feiten
MFG is een onderneming die een grote industriële, ambachtelijke bakkerij exploiteert die verse brood- en banketbakkerswaar verkoopt en levert aan haar franchisenemers en aan anderen. Daarbij hanteert zij onder meer het franchiseconcept “Bakkerij ’t Stoepje”. In de algemene voorwaarden van MFG is opgenomen dat kratten met daarop het merk van MFG alleen voor producten van MFG gebruikt mogen worden. MFG is houder van diverse woord- en beeldmerken.
De Bakkerie exploiteert een onderneming die zich richt op de verkoop van verse brood- en banketwaren. Zij verkoopt haar producten voornamelijk aan horeca- en cateringbedrijven, maar ook aan marktkooplieden. Onder haar afnemers bevinden zich ook marktkooplieden die afnemers zijn van MFG (waaronder franchisenemers). De broodproducten van De Bakkerie worden in beginsel in door De Bakkerie aangeschafte kratten aan de marktkooplieden aangeboden, maar het gebeurt ook wel eens in gele kratten die het woordmerk van MFG bevatten.
MFG heeft De Bakkerie gesommeerd geen producten meer in de gele kratten van MFG aan te bieden. Omdat De Bakkerie dat bleef doen heeft MFG in rechte een verbod gevorderd en een schadevergoeding.
De uitspraak[1]
MFG stelt dat De Bakkerie inbreuk maakt op de merkrechten van MFG doordat De Bakkerie door het vullen van de gele kratten van MFG met van De Bakkerie afkomstige waar inbreuk maakt op het woordmerk van MFG. Voor deze beoordeling is de kleur geel van de kratten niet relevant. Dat vormt geen onderdeel van de bescherming van het woordmerk.
De Bakkerie stelt dat het haar is toegestaan om de kratten die het woordmerk van MFG bevatten, in ontvangst nemen, te vullen met eigen waar, en weer af te geven aan franchisenemers van MFG, nu het merkrecht van MFG is uitgeput. Volgens haar zijn de kratten geen eigendom van MFG maar van de franchisenemers van MFG. Voor zover dat anders zou zijn, heeft MFG haar franchisenemers in ieder geval een gebruiksrecht verleend, zonder dat gebleken is dat dit gebruiksrecht is beperkt.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat de kratten eigendom zijn van de franchisenemers. Verder bepalen de algemene voorwaarden van MFG nu juist dat de kratten alleen gebruikt mogen worden voor waren van MFG. En dus is het merkrecht van MFG niet uitgeput en mag zij zich verzetten tegen ieder gebruik van kratten van haar merk op is aangebracht zonder dat zij daarvoor toestemming heeft verleend[2].
De Bakkerie stelt verder dat de kratten met het merk van MFG erop alleen zijn gebruikt voor vervoer. En dit levert geen gebruik van het merk in het economisch verkeer op. De rechtbank overweegt dat er al sprake is van gebruik van een merk in het economisch verkeer, indien dat gebruik plaatsvindt “in het kader van een handelsactiviteit waarmee een economisch voordeel wordt nagestreefd”[3]. En daarvan is hier sprake omdat De Bakkerie heeft erkend dat zij de gele kratten van de franchisenemers van MFG inneemt, vult met eigen waar, en weer afgeeft aan de franchisenemers.
De Bakkerie stelt dat door het merkgebruik door De Bakkerie geen gevaar is ontstaan voor herkomstverwarring bij het publiek, onder meer omdat de kratten niet aan het publiek zijn getoond.
De rechtbank stelt voorop dat herkomstverwarring bij gebruik als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE in beginsel gegeven is. Dat in de praktijk geen sprake zou zijn van herkomstverwarring acht de rechtbank niet aannemelijk. Gelet op het gemak voor de franchisenemer om de aangekochte waar in het krat te laten waarin het wordt vervoerd, zal in veel gevallen de franchisenemer de van De Bakkerie aangekochte waar in het krat laten. Dat volgens De Bakkerie een groot deel van de aangekochte waar wordt uitgestald op de toonbank, betekent ook volgens haar eigen stellingen dat in ieder geval een deel daarvan in de kratten uitgestald staat. De rechtbank verwijst naar twee foto’s die in het geding zijn gebracht:
De rechtbank ziet op de ene foto een krat met daarop, voldoende duidelijk, het woordmerk van MFG. De rechtbank overweegt dat dit betekent dat het woordmerk van MFG in ieder geval bij een deel van de kratten naar het publiek gericht is.
En dus is sprake van merkinbreuk en moet De Bakkerie de schade vergoeden. De rechtbank heeft onvoldoende informatie om de schade te kunnen vaststellen. Daarom wordt de zaak verwezen naar de schadestaatprocedure.
Wat betekent dit voor de praktijk
- het gebruik van materialen met daarop het merk (woordmerk of beeldmerk) van een andere partij, zonder toestemming van die partij, levert al snel merkinbreuk op.
- niet alleen degene die het materiaal aan het publiek toont, maar ook degene die daarbij een rol heeft gespeeld (door het vullen van het materiaal) maakt dan merkinbreuk. In dit geval dus naast degene die de krat in zijn kraam plaatst (met het logo van MGF zichtbaar) maar ook de Bakkerie die brood in de gele krat plaatst met het logo van MFG daarop.
- de vraag is hoe de rechtbank zou oordelen wanneer de kraamhouder zowel brood van De Bakkerie als van MFG verkoopt. Mogelijk zat in de gele krat dan alleen het brood van MFG?
Zie ook branche Retail[1] Rechtbank Midden-Nederland, 31 augustus 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4722
[2] HvJ 14 juli 2011 (C-46/10), Rb Amsterdam 18 augustus 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BR5357 en Rb Noord-Holland 29 januari 2013, ECLI:RBNHO:2013:BZ5651
[3] HvJ 12 november 2002, C-206/01
[post_title] => Gebruik kratten met woordmerk van Bakkerij ‘t Stoepje door concurrent
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gebruik-kratten-woordmerk-bakkerij-t-stoepje-concurrent
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-11-01 11:12:16
[post_modified_gmt] => 2016-11-01 10:12:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10046
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 10039
[post_author] => 6
[post_date] => 2016-11-01 10:18:02
[post_date_gmt] => 2016-11-01 09:18:02
[post_content] =>
Bring your own device. Is de werkgever aansprakelijk voor illegale software op een privé device (laptop) van een werknemer? Ja zegt de rechter. Zodra dit device ‘functioneel’ in het bedrijf wordt gebruikt. Hoe zit het andere devices dan een laptop? Hoe zit het met freelancers, stagiaires, etc.? En wat is de schade die je dan moet betalen? De licentievergoeding voor het gehele gedownloade pakket? Of alleen de modules die zijn gebruikt?
De feiten
In 2006 koopt een Altrax twee licenties voor bepaalde software van Siemens, inclusief een abonnement voor updates en onderhoud. Dat abonnement wordt per 2009 beëindigd. Daarna mag Altrax de software blijven gebruiken, echter zij krijgt geen updates meer. In 2012 treedt een nieuwe werknemer in dienst bij Altrax. Deze werknemer werkt voor Altrax met zijn eigen laptop. Na indiensttreding installeert hij, illegaal, op deze privé laptop een recentere versie van de software. Siemens komt daar achter omdat de software een beveiligingsmechanisme bevat. De software zendt een signaal naar Siemens wanneer de software wordt gebruikt zonder dat de gebruiker een origineel licentiebestand heeft. In 2014 krijgt Siemens meldingen van illegaal gebruik van de software vanaf een IP adres dat toebehoort aan Altrax. Siemens laat bewijsbeslag leggen onder Altrax waaronder op de privé laptop van de werknemer. Siemens vordert onder meer een schadevergoeding van Altrex omdat Altrax, althans haar ondergeschikte, een kopie van de software heeft geïnstalleerd en gebruikt op haar computers en derhalve verveelvoudigd in de zin van artikel 45i Aw, zonder dat zij daarvoor toestemming had.
Altrax verweert zich onder meer met de stelling dat zij niet op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor inbreuken van haar werknemer. De werknemer heeft geheel uit eigener beweging de software op zijn privécomputer geïnstalleerd. Altrex heeft haar werknemers verboden om illegale software te downloaden en te gebruiken.
De uitspraak[1]
Artikel 6:170 BW regelt de aansprakelijkheid van de werkgever voor handelingen van de ondergeschikte. De rechtbank overweegt dat voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 BW sprake moet zijn van een functioneel verband tussen de opgedragen werkzaamheden en de foutieve gedraging. De aanwezigheid van een dergelijk verband wordt in de rechtspraak snel aangenomen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak[2] waaruit blijkt dat aan het aannemen van een functioneel verband niet in de weg staat dat de fout buiten werktijd of op een andere plaats dan waar de ondergeschikt zijn werkzaamheden normaal uitoefent, is begaan. Evenmin is doorslaggevend of de fout is gemaakt met gebruikmaking van zaken of middelen die door de werkgever aan de ondergeschikte ter beschikking zijn gesteld.
De rechtbank overweegt dat Altrex de kans heeft vergroot dat een werknemer een illegale versie van de software downloadt doordat binnen Altrex (een oudere versie van) de software werd gebruikt voor berekeningen zoals ook de werknemer in het kader van de aan hem opgedragen taken verrichtte. Dit wordt versterkt door een verklaring van de werknemer die verklaart dat hij de ‘gekraakte’ versie heeft gebruikt omdat hij dit programma wilde leren gebruiken en dat hij in het kader van de aan hem opgedragen taken als ‘senior’ voor Altrex-producten berekeningen maakt met de software. De rechtbank hecht verder belang aan het feit dat 47 van de 48 inbreuken zijn gepleegd gedurende werktijd en - deels - met gebruikmaking van het netwerk van Altrex.
De rechtbank overweegt verder dat het niet relevant is dat Altrex haar werknemers schriftelijk had verboden om software illegaal te downloaden. Onder verwijzing naar een eerdere uitspraak[3] overweegt de rechtbank dat voor het aannemen van een functioneel verband het noodzakelijk, maar ook voldoende is dat het downloaden, installeren en gebruiken van professionele software binnen de zeggenschap van Altrex viel.
Schadevergoeding
Siemens vordert als schadevergoeding een bedrag van € 135.814,= exclusief btw ter zake van gederfde licentievergoeding. Altrex stelt dat de schade moet worden vastgesteld op het bedrag dat Altrex zou hebben betaald indien zij een licentie voor het gehele pakket (dus álle modules) had gekocht. Immers in de illegale versie kon Altrex ook gebruik maken van álle modules van het pakket.
Altrex stelt dat zij nooit álle modules van het pakket zou hebben aangeschaft. Ook geen onderhoudscontract.
De rechtbank overweegt dat de schade moet worden begroot met in achtneming van de handhavingsrichtlijn[4]. Bij het berekenen van de schade moet met alle omstandigheden rekening worden gehouden. De benadeelde moet zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien er geen inbreuk zou hebben plaatsgevonden. Wanneer het lastig is om de concrete schade te bepalen, dan kan de rechter de schade begroten, bijvoorbeeld aan de hand van de misgelopen licentie-inkomsten.
De rechtbank overweegt dat bij het begroten van de schade niet meegenomen worden de modules die Altrex niet zou hebben aangeschaft. Altrex heeft in 2015 onderhandeld over een update van de versie en toen is alleen belangstelling getoond voor een update van de modules die Altrex gebruikte. Ook is niet aannemelijk geworden dat Altrex een onderhoudscontact zou hebben afgesloten. De rechtbank begroot de schade op € 24.780,=. Siemens mag aantonen dat haar schade hoger is.
Siemens vordert ook een bedrag van € 33.318,= (zijnde 30 % van de door haar gevorderde gederfde licentievergoeding) ter zake van de waardevermindering van haar auteursrecht. Door het gebruik van illegale versies van de software lijdt zij reputatieschade en het gebruik heeft een mogelijk prijsdrukkend effect. De rechtbank wijst deze vordering af.
Siemens vordert ook een bedrag van € 5.000,= exclusief btw ter zake van redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid. Zij voert aan dat zij wereldwijd substantiële kosten voor opsporing en onderzoek maakt, onder andere bestaande uit het ontwikkelen van het beveiligingsmechanisme, het interpreteren van de ontvangen gegevens en het achterhalen van de inbreukmaker. De rechtbank wijst deze vordering toe. De rechtbank vindt het evident dat de ontwikkeling en het gebruik van het beveiligingsmechanisme en de opsporingsactiviteiten een (aanzienlijke) kostenpost vormt voor Siemens c.s.. Omdat Altrex aansprakelijk is voor alle schade die verband houdt met de inbreuk, is zij ook aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank stelt ex aequo et bono het deel van deze kosten dat aan Altrex kan worden toegerekend schattenderwijs vast op € 5.000,=.
Wat betekent dit voor de praktijk
Regelmatig ontvangen bedrijven een brief van de Business Software Alliance (BSA) waarin een bedrijf wordt uitgenodigd een check te doen of de licenties die in het bedrijf worden gebruikt in orde zijn. Regelmatig worden bedrijven door een deurwaarder en de BSA bezocht om alle in het bedrijf aanwezige servers, laptops, etc. te onderzoeken op de aanwezige software licenties. Tijdens het onderzoek wordt genoteerd welke (versies van) software aanwezig zijn. Vervolgens moet het bedrijf aantonen dat zij voor alle aanwezige software de benodigde licenties heeft. In veel gevallen lukt dat maar ten dele. Onder meer omdat oude versies niet worden verwijderd of een eerdere / gedowngrade versie wordt gebruikt. Het kan dan zijn dat er voor die eerdere / gedowngrade versie geen licentie aanwezig is.
Het komt ook regelmatig voor dat in het bedrijf eigen devices van werknemers, stagiaires of freelancers wordt gebruikt. Ook van die devices wordt genoteerd welke (versies van) software daarop staat. Regelmatig is het de discussie in hoeverre het bedrijf aansprakelijk is voor illegale software op dergelijke devices. Regelmatig is ook de vraag in hoeverre een privé device bij zo’n beslaglegging mag worden ingezien. Het device is aanwezig in het bedrijfspand maar is geen eigendom van het bedrijf.
Deze uitspraak leert ons dat zodra een functioneel verband wordt aangenomen, het bedrijf aansprakelijk is. En dus is het verstandig dat een bedrijf hier actief controles op uitvoert. Het is niet voldoende om te volstaan met een verbod op het illegaal downloaden van software in de arbeidsvoorwaarden of een handboek.
Ten aanzien van de schade leert deze uitspraak dat we moeten kijken naar wat een bedrijf zou hebben aangeschaft. De BSA en haar advocaten gaan in hun berekeningen vaak uit van een erg ruime uitleg en berekening. Deze uitspraak biedt mogelijkheden om daar weerwoord aan te bieden.
Deze uitspraak leert verder dat er ruimte is voor onderhandeling over de schade. Wij staan u daar graag in bij.
Zie ook branche Software & ICT[1] Rechtbank Overijssel, 25 oktober 2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:4111 [2] HR 9 november 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA7557 (Groot Kievitsdal)
[3] HR 12 april 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AD9124), NJ 2003, 138, Heijboer/De Branding)
[4] Richtlijn 2004/48 EG PbEU 2004, L 157/45
[post_title] => Werkgever aansprakelijk voor illegal download op privé laptop
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werkgever-aansprakelijk-illegal-download-op-prive-laptop
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-11-29 10:03:51
[post_modified_gmt] => 2016-11-29 09:03:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=10039
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 12455
[post_author] => 6
[post_date] => 2018-08-07 10:58:41
[post_date_gmt] => 2018-08-07 08:58:41
[post_content] => De producenten van Heksenkaas en Witte Wievenkaas bestrijden elkaar al enige jaren op verschillende fronten. Daarbij worden verschillende intellectuele eigendomsrechten ingeroepen.
Merkenrecht
In 2010 is het woordmerk Heksenkaas ingeschreven. In 2014 is inschrijving verzocht van het woord/beeldmerk Witte Wievenkaas. Door de merkhouder van Heksenkaas is daartegen een oppositieprocedure gestart. Het BBIE wijst de oppositie af overwegende dat de tekens op visueel, auditief en begripsmatig vlak niet overeenstemmen, zodat er geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar. In hoger beroep tegen deze beslissing heeft het hof overwogen dat merk en teken in begripsmatig opzicht overeenstemmen dat tevens sprake is van een geringe mate van visuele en auditieve overeenstemming[1]. Het hof overweegt daarbij “ dat ook witte wieven door een deel van het publiek worden gezien als veelal geïsoleerd levende vrouwelijke magische wezen met veelal kwaadaardige bedoelingen, die angst in boezemen en daarmee als een soort heksen.”
Tegen deze beslissing wordt cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof. De Hoge Raad overweegt[2] daarbij dat onvoldoende is toegelicht waaruit blijkt dat kennis en betekenis van de term ‘witte wieven’ in voldoende onder het publiek is beschermd. De enkele betekenis van een term in literatuur is dus onvoldoende. Daarnaast overweegt de Hoge Raad dat onvoldoende is toegelicht waarom ‘iemand die niet bekend is met de beschreven kenmerken die de ‘witte wieven’ in volksverhalen bezitten, op zijn minst zal weten dat de term ‘witte wieven’ verwijst naar fictieve vrouwelijke wezens en dat die term een negatieve connotatie heeft.’ De zaak wordt terugverwezen naar het hof Den Haag.
Auteursrecht
We kennen auteursrechtelijke bescherming voor teksten, muziek, vormen, etc. Maar kan ook smaak auteursrechtelijk beschermd zijn? De producent van Heksenkaas stelde dat Witte Wievenkaas de smaak van de roomkaas heeft gekopieerd. Over de vraag of smaak auteursrechtelijk kan zijn beschermd is door Nederlandse rechters verschillend geoordeeld.
De rechtbank Gelderland heeft in 2015 overwogen[3] dat zij de vraag of smaak auteursrechtelijk beschermd kan worden ‘proceseconomische redenen’ in het midden kon laten. De producent van Heksenkaas had, naar het oordeel van de rechtbank, ‘nagelaten feitelijk te beschrijven of aanschouwelijk te maken wat de voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende vereiste elementen van de smaak van het product Heksenkaas zijn’. Door de producent van Heksenkaas was gesteld dat de rechtbank het product zelf zou moeten proeven. De rechtbank overweegt dat dit niet juist is. Het is aan de producent om te stellen waarom, althans wat maakt dat haar werk beschermd dient te worden. Alleen op deze manier kan bij een eventuele inbreukprocedure worden beoordeeld of de beweerdelijke inbreukmaker zijn werk aan een eerder bestaand werk heeft ontleend.
Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld. Het hof Arnhem-Leeuwarden verwijst[4] daarbij naar twee recente uitspraken van de Franse Cour de cassation die de mogelijkheid van auteursrechtelijke bescherming van een geur categorisch van de hand heeft gewezen, met name in zijn arrest van 10 december 2013. Het hof overweegt dat er gerede twijfel bestaat of en in hoeverre het Unierecht ruimte laat voor auteursrechtelijke bescherming van de smaak van een voedingsmiddel. Het antwoord op deze vraag heeft (mogelijk) gevolgen voor de stelplicht van degene die zich op een zodanige bescherming beroept. Om die reden worden prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.
Kort voor de uitspraak van het hof komt de uitspraak in een procedure tussen de producent van Heksenkaas en een ander product (Magic Cheese). De rechtbank Den Haag[5] concludeert dat smaak geen ‘werk’ is in de zin van de Auteurswet en dat smaak dus niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. De rechtbank overweegt dat de producent van Heksenkaas ‘dient te stellen dat en waarom de smaak van Heksenkaas een auteursrechtelijk beschermd werk is. Uit de Auteurswet vloeit in beginsel niet het vereiste voort dat de auteursrechtelijk beschermde trekken in alle gevallen gesteld moeten worden bij het inroepen van auteursrechtelijke bescherming van een werk. Dat neemt niet weg dat, afhankelijk van het gevoerde verweer, een toelichting op de auteursrechtelijke beschermde trekken als nadere onderbouwing wel vereist kan zijn om de vorderingen te kunnen doen slagen’. De rechtbank oordeelt dat de producent van Heksenkaas ‘gelet op de gemotiveerde betwisting door XXX, onvoldoende onderbouwd dat de combinatie van al deze op het eerste gezicht banale of triviale ingrediënten alsnog een smaak oplevert die van creatieve keuzes getuigt’. De rechtbank heeft na de zitting de producten ook geproefd: ‘De rechtbank is overigens ook proefondervindelijk niet tot het oordeel gekomen dat de ingrediënten in dit geval meer vormen dan de som der (triviale) delen: de meervoudige kamer van de rechtbank heeft in de raadkamer direct na de comparitie van partijen Heksenkaas .. geproefd en vastgesteld dat genoemde ingrediënten in meer of mindere mate terugkomen in de smaak. Dat de smaak van Heksenkaas, … anders is dan op basis van de ingrediënten verwacht zou mogen worden, waaruit wellicht creativiteit van de keuzes van [A] zou kunnen voortvloeien, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. Van enige verrassende smaak is geen sprake.“
Op 25 juli 2018 is de conclusie van de Advocaat Generaal gepubliceerd. De eerste vraag is of de smaak van een voedingsmiddel een „werk” vormt en auteursrechtelijk kan worden beschermd krachtens richtlijn 2001/29. De AG vindt dat dit niet het geval is. Auteursrechtelijke bescherming heeft betrekking op oorspronkelijke uitdrukkingsvormen, en niet op denkbeelden, procedures, werkwijzen of mathematische concepten als zodanig. Om die reden vindt hij dat de vorm waarin een recept wordt uitgedrukt auteursrechtelijk kan worden beschermd, maar het recept an sich niet. De AG verwijst naar het onderscheid in dat in het Engels ‘idea/expression dichotomy’ wordt genoemd. De uitdrukkingsvorm moet dan wel ‘oorspronkelijk’ zijn. Vervolgens legt hij een verband met het merkenrecht waar geldt dat die oorspronkelijke uitdrukkingsvormen voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar moet zijn. En daar zit het probleem: ‘Gelet op de huidige stand van de techniek lijkt de nauwkeurige en objectieve identificatie van een smaak of geur evenwel op dit moment niet mogelijk’. Het waarnemen van smaak (door smaak- en reukzin) is subjectief. Dit is niet anders wanneer de identificatie van smaak wordt overgelaten aan de rechter of een deskundige. Verder overweegt de AG dat ‘de mogelijkheid om een werk voldoende nauwkeurig en objectief te identificeren, en derhalve de omvang van de auteursrechtelijke bescherming ervan vast te stellen, is evenwel absoluut noodzakelijk teneinde het rechtszekerheidsbeginsel te eerbiedigen in het belang van de houder van het auteursrecht en meer in het bijzonder in het belang van derden tegen wie gerechtelijke procedures kunnen worden ingesteld, met name strafprocedures of inbreukprocedures wegens schending van het auteursrecht’.
En dus geeft hij het HvJEU in overweging in de beantwoording van de vraag aan te geven dat smaak niet auteursrechtelijk beschermd kan worden.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Wanneer het HvJEU de conclusie van de AG volgt dan zal uiteindelijk ook het hof Arnhem-Leeuwarden oordelen dat smaak an sich niet auteursrechtelijk is beschermd.
Wel kan de uitdrukkingsvorm van een smaak / recept beschermd zijn. Dat kan het geval zijn wanneer deze uitdrukkingsvorm (i) oorspronkelijk is (het werk is het resultaat van een eigen intellectuele schepping van de auteur) en (ii) voldoende nauwkeurig en objectief identificeerbaar is. Bijvoorbeeld door een traditioneel gerecht op een originele manier vorm te geven. Dan is het recept dus niet beschermd, maar wel deze uitvoeringsvorm (ervan uitgaande dat deze uitvoeringsvorm inderdaad origineel is).
De beschermingsomvang kan vergroot worden door het te combineren met een merkregistratie.
De producenten van Heksenkaas en Witte Wievenkaas bestrijden elkaar al enige jaren op verschillende fronten. Daarbij worden verschillende intellectuele eigendomsrechten ingeroepen. Merkenrecht In 2010 is het woordmerk Heksenkaas ingeschreven. In...
Met blockchain technologie zou de complete productieketen van voedsel inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Van welke boerderij een product komt, wie het product ver-/bewerkt heeft, wie het product vervoerd heeft,...
Key topics This seminar will provide participants with information on the new Horizon 2020 and Eurostars calls. In October the new Horizon 2020 calls will be announced. In addition to...
Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom...
Tegenwoordig zijn meer en meer bedrijven ervan overtuigd dat het niet meer de vraag is of ze ooit een food recall zullen meemaken, maar eerder wanneer. Onderliggende oorzaken zijn...
Houder octrooi op inkeping in beschuit mag een licentie weigeren. Nadat Bolletje en Van der Meulen een licentie hadden gekregen en er een succes van hebben gemaakt, wil ook...
Bij producten zoals kleding, meubels, schoenen, etc. komt het regelmatig voor dat de ene partij vindt dat een andere partij een ontwerp heeft gekopieerd / nagemaakt. Om daar dan...
Het vullen van de gele broodkratten van Bakkerij ’t Stoepje door concurrent De Bakkerie met eigen waar is in strijd met het woordmerk “Bakkerij ’t Stoepje”. Dit is gebruik...
Bring your own device. Is de werkgever aansprakelijk voor illegale software op een privé device (laptop) van een werknemer? Ja zegt de rechter. Zodra dit device ‘functioneel’ in het...