Publicatie
- Alleen media kunnen zich hierop beroepen.
- De persoonlijkheidsrechten van de maker moeten gerespecteerd worden (zoals het vermelden van de naam van de maker).
- De bron, inclusief de naam van de maker, moet vermeld worden.
- Het auteursrecht mag niet uitdrukkelijk zijn voorbehouden.
Citaatrecht
Artikel 15a van de Auteurswet bepaalt dat citeren toegestaan is onder- Het werk moet rechtmatig openbaar gemaakt zijn.
- Het citaat moet functioneel zijn en van ondergeschikt belang aan de context.
- De persoonlijkheidsrechten van de maker moeten gerespecteerd worden.
- De bron, inclusief de naam van de maker, moet vermeld worden.
Conclusie
De rechter oordeelde dat er sprake was van auteursrechtinbreuk. Deze zaak toont aan dat het beroep op het citaatrecht of deTekens die geen merk kunnen vormen
Tekens die bestaan uit woorden, afbeeldingen (logo’s) en zelfs klanken die te kort of te eenvoudig zijn, kunnenTekens die onderscheidend vermogen missen en/of beschrijvend zijn
Een teken moetGebruikelijk geworden tekens
Er zijn tekens die na loop van tijd een soortnaam worden. Denk aan ‘trampoline’. Ook namen voorGoede zeden en openbare orde
Tekens die van belang zijn voor de openbare orde komen ook niet in aanmerking voorMisleidende merken
Nog één van de taboes in het merkenrecht:Wapens, vlaggen, staatsemblemen
Wapens, vlaggen en staatemblemen kunnen ook niet als merk geregistreerd worden. Ook niet als we hier (figuratieve)
Geografische aanduidingen
Geografische aanduidingen beschermen producten uniek voor bepaalde regio’s. Ook ondersteunen ze lokale economieën en informeren ze consumenten over authenticiteit.- Beschermde Oorsprongsbenamingen (BOB): BOB eist dat alle productiestadia binnen een specifiek gebied plaatsvinden en verzekert dat producten unieke lokale kwaliteiten hebben.
- Beschermde Geografische Aanduidingen (BGA): BGA eist dat minstens één productiefase in het aangeduide gebied moet zijn.
Bijzondere merken
Ook voor het aanvragen van bijzondere merken zijn er taboes in het merkenrecht waar je rekening mee moet houden.Aard van de waar
Als je een bepaalde vorm als merk wil registeren, mag
Technische functie
Als een vorm een technische functie heeft wordt het uitgesloten als merk. Deze uitzondering voorkomt dat
Wezenlijke waarde aan de waar
Vormen die een aanzienlijke waarde aan het product geven, worden uitgesloten om als merk te worden geregistreerd. Deze uitzondering zorgt ervoor datNavigeren door het merkenrecht
Navigeren door het merkenrecht vereist kennis van onder andere specifieke uitsluitingen. Het bewustzijn van deze ‘
[post_title] => De don’ts bij merkregistratie: taboes in het merkenrecht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-donts-bij-merkregistratie-taboes-in-het-merkenrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-04-29 11:43:28
[post_modified_gmt] => 2024-04-29 09:43:28
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41958
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 41931
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-04-26 09:57:17
[post_date_gmt] => 2024-04-26 07:57:17
[post_content] => In de technologische industrie is het vaak vereist dat een werknemer problemen oplost. Dit kan af en toe leiden tot het creëren van nieuwe uitvindingen. Artikel 12(1) ROW
Volgens artikel 12(1) van de ROW, wanneer een werknemer een uitvinding doet binnen het kader van zijn dienstverband, behoren de rechten op de uitvinding toe aan de werkgever. De overdracht aan de werkgever gebeurt daarom automatisch en er is geen verdere actie vereist. Als de werknemer echter is aangenomen voor een functie die niet gerelateerd is aan de uitvinding, behoudt de werknemer hetArbeidsovereenkomst
Van het recht van de werkgever op de uitvinding, zoals bepaald in artikel 12(1) ROW, kan worden afgeweken door middel van een arbeidsovereenkomst. In de overeenkomst kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de werknemer alle rechten op de uitvinding behoudt of dat de rechten worden gedeeld tussen de werknemer en de werkgever. De arbeidsovereenkomst kan ook bepalen dat alleMoet de werknemer worden gecompenseerd?
Artikel 12(6) ROW bepaalt dat een werknemer redelijk moet worden gecompenseerd voor de uitvindingen. Over het algemeen wordt aangenomen dat een salaris voldoende compensatie biedt voor dergelijke uitvindingen. Bovendien is het belangrijk om te begrijpen dat de werknemer geen recht heeft op toekomstige inkomsten uit het octrooi. Hieronder vallen een verkoopprijs of royalties die voortvloeien uit het octrooi. Echter, de werknemer en werkgever kunnen hierover anders bepalen in een overeenkomst.Conclusie
Het begrijpen van de rechten op een uitvinding is cruciaal om toekomstige misverstanden of geschillen te voorkomen. Bovendien is het belangrijk om het effect te begrijpen van de werkgever die de rechten heeft op de uitvindingen die door een werknemer zijn gecreëerd. Dit omvat dat de werknemer geen recht heeft op de uitvinding voor eigen gebruik als deze aan de werkgever toebehoort. Het is een mogelijkheid om dit te bespreken tijdens onderhandelingen over
[post_title] => Kan een werknemer een uitvinding octrooieren?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kan-een-werknemer-een-uitvinding-octrooieren
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-04-26 11:49:13
[post_modified_gmt] => 2024-04-26 09:49:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41931
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 41375
[post_author] => 7
[post_date] => 2024-03-01 15:22:27
[post_date_gmt] => 2024-03-01 14:22:27
[post_content] => Een door partijen gesloten overeenkomst strekt hen tot wet, waardoor zij verplicht zijn om deze overeenkomst na te komen. Indien een van de partijen de afspraken of verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt, schiet deze in beginsel tekort. De wederpartij kan in dat geval nakoming vorderen middels een ingebrekestelling of door verzuim te laten intreden. Als partijen er onderling niet uitkomen, kan nakoming van het contract ook via de rechter afgedwongen worden. Hierbij kan de rechter een schadevergoeding toewijzen of de overeenkomst ontbinden. Tijdens deze gerechtelijke procedure kan door de wanpresterende partij echter aangevoerd worden dat er sprake is van rechtsverwerking, waardoor de wederpartij geen beroep meer kan doen op een recht dat hem eerder wel toekwam. Dit is het geval indien de wederpartij zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het geldend maken van het recht.
Redelijkheid en billijkheid
Rechtsverwerking is gebaseerd op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Uit artikel 6:2 BW volgt dat een schuldeiser en schuldenaar verplicht zijn zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Deze norm geldt dus voor alle verbintenissen en kan zowel een aanvullende als een beperkende werking hebben. Door de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid worden er bepaalde verplichtingen voor partijen gecreëerd die niet direct uit de wet voortvloeien. Daarnaast kan de redelijkheid en billijkheid ook een beperkende werking kennen. In dat geval worden bepaalde regels of verplichtingen buiten werking gesteld indien toepassing hiervan onredelijk of onbillijk is. Op grond van artikel 6:248 BW heeft een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. De eisen van redelijkheid en billijkheid vormen in het overeenkomstenrecht dus ook een aanvulling op hetgeen partijen hebben geregeld of juist niet hebben afgesproken met elkaar. Ook hier kent de redelijkheid en billijkheid zowel een aanvullende als een beperkende werking.Rechtsverwerking
Uit de wet volgt dat partijen zich in het rechtsverkeer over en weer moeten gedragen met inachtneming van de regels van de redelijkheid en billijkheid. In dit kader kan door een wanpresterende partij een beroep gedaan worden op rechtsverwerking, waardoor de wederpartij onder bepaalde omstandigheden geen beroep meer kan doen op een recht dat hem eerder wel toekwam. Er is sprake van rechtsverwerking als de wederpartij zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met de mogelijkheid om het recht geldend te maken. Hierbij zijn meerdere voorwaarden van belang, die vervolgens door de rechtspraak verder worden ingekleurd.Voorwaarden voor het aannemen van rechtsverwerking
Rechtsverwerking kan volgens de Hoge Raad worden aangenomen in een situatie waarbij er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn als gevolg waarvan bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak op het recht niet meer geldend zal maken. Daarnaast is ook sprake van rechtsverwerking als de positie van de schuldenaar onredelijk wordt benadeeld of verzwaard in het geval dat de schuldeiser zijn aanspraak op een recht alsnog geldend zou maken. Alleen tijdsverloop levert dus geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Stilzitten kan daardoor slechts tot rechtsverwerking leiden, indien op grond van de omstandigheden van het geval redelijkerwijs een bepaald handelen van de rechthebbende verwacht had mogen worden of de benadeelde onredelijk benadeeld wordt. Omdat een beroep op rechtsverwerking neerkomt op een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, is terughoudendheid bij de toepassing van dit beginsel geboden.Vergelijking met verjaring
Een beroep op rechtsverwerking dient niet te worden verward met een beroep op verjaring. Rechtsverwerking is gebaseerd op de redelijkheid en billijkheid en kan slechts worden ingeroepen indien de wederpartij zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met de mogelijkheid om het recht geldend te maken. In het geval van verjaring heeft een schuldeiser te lange tijd geen actie ondernomen om een bepaalde vordering te innen, waardoor deze vordering na verloop van een deze termijn niet meer afgedwongen kan worden. De redelijkheid en billijkheid speelt bij verjaring dan ook geen rol, waardoor het over het algemeen minder discussie oplevert. Rechtsverwerking biedt wel een uitkomst in situaties waarbij een vordering nog niet verjaard is, maar het inroepen van het recht wel in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid.Actieve handeling of gedraging
Over het algemeen wordt in de rechtspraak aangenomen dat een schuldeiser een actieve handeling of gedraging moet verrichten voordat er sprake is van rechtsverwerking. Enkel tijdsverloop levert namelijk geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Een schuldeiser die weigert om een vordering te onderbouwen en deze niet inbrengt in de procedure, kan deze volgens de rechter dan ook niet meer verhalen op de schuldeiser. De schuldenaar mocht er in dat geval namelijk gerechtvaardigd op vertrouwen dat de schuldeiser het recht niet meerOnduidelijkheid in de rechtspraak
Aangezien het aan de rechter is om te beoordelen in welke gevallen er sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen of onredelijk nadeel, levert het begrip rechtsvergelijking regelmatig onduidelijkheid op. Zo vernietigde de Hoge Raad recentelijk een arrest van het Hof in Den Bosch, waarin was aangenomen dat een vordering in strijd was met de eisen van redelijk en billijkheid met het oog op rechtsverwerking. Volgens de Hoge Raad had het hof hierbij onvoldoende vastgesteld dat er sprake was van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zou maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend zou worden gemaakt. 7G Hierdoor kon niet vastgesteld worden dat sprake was van rechtsverwerking en had het hof haar oordeel ten overvloede gegeven. De Hoge Raad verwees hierbij naar een arrest uit 2021, waarin geoordeeld werd dat de aangevoerde klachten die opkwamen tegen een oordeel van het hof om een beroep op rechtsverwerking toe te staan niet konden slagen.8G Bij de schuldenaar was namelijk het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat de schuldeiser geen aanspraak meer zou maken op het geldig maken van het recht.Conclusie
In bepaalde gevallen kan een schuldeiser zich gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met de mogelijkheid om het recht dat hem toekomt geldend te maken. In dat geval kan rechtsverwerking ingeroepen worden, waardoor de schuldeiser geen beroep meer kan doen op een recht dat hem eerder wel toekwam. Rechtsverwerking kan volgens de Hoge Raad worden aangenomen in situaties waarbij er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn als gevolg waarvan bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak op het recht niet meer geldend zal maken. Daarnaast is ook sprake van rechtsverwerking als de positie van de schuldenaar onredelijk wordt benadeeld of verzwaard in het geval dat de schuldeiser zijn aanspraak op een recht alsnog geldend zou maken. Enkel tijdsverloop levert dus geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking, aangezien een schuldeiser in beginsel een actieve handeling of gedraging moet verrichten voordat er sprake is van rechtsverwerking. Omdat een beroep op rechtsverwerking neerkomt op een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, wordt het beginsel erg terughoudend toegepast.Noten:
2. ECLI:NL:HR:1995:ZC1827, r.o. 3.3 3. ECLI:NL:HR:2005:AS4406, r.o. 5 4. ECLI:NL:RBROT:2018:3153, r.o. 4.9 5. ECLI:NL:PHR:2017:67, r.o. 3.10 6. ECLI:NL:HR:1997:ZC2381 7. ECLI:NL:HR:2024:24, r.o. 3.4 8. ECLI:NL:HR:2021:271, r.o. 3.3.9 9. ECLI:NL:GHDHA:2019:1530, r.o. 38 Dit artikel is gepubliceerd in Juridisch up to Date.
[post_title] => Wanneer is er sprake van rechtsverwerking?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wanneer-is-er-sprake-van-rechtsverwerking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-07-09 15:45:14
[post_modified_gmt] => 2025-07-09 13:45:14
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41375
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 41257
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-02-22 09:19:53
[post_date_gmt] => 2024-02-22 08:19:53
[post_content] => In een tijdperk waarin bijna alle uitvindingen op software leunen, blijft de vraag of software octrooieerbaar is een belangrijke vraag voor softwareontwikkelaars. Over het algemeen lijken computerprogramma's buiten de boot te vallen, maar er zijn uitzonderingen. Is het mogelijk om software te beschermen door een octrooi?
Kort gezegd: JAZEKER! Om bescherming aan te vragen, moet eenConclusie
Het goede nieuws? Jouw software kan beschermd worden door een octrooi. Het minder goede nieuws? Helaas kan niet alle software worden beschermd door een octrooi. De vraag wanneer software in aanmerking komt voor o
[post_title] => Kan een octrooi mijn software beschermen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kan-een-octrooi-mijn-software-beschermen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-02-22 09:19:53
[post_modified_gmt] => 2024-02-22 08:19:53
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41257
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 41247
[post_author] => 65
[post_date] => 2024-02-21 15:03:53
[post_date_gmt] => 2024-02-21 14:03:53
[post_content] => 1. Check bestaande handelsnamen
Wanneer je een nieuwe naam kiest voor je onderneming, zal je moeten opletten dat je geen inbreuk maakt op de handelsnaam van een andere onderneming. De Handelsnaamwet biedt het recht op de handelsnaam aan de partij die een handelsnaam als eerst gebruikt. Wat is een handelsnaam? Vaak denkt men dat ze een handelsnaam moeten inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Dit is een misvatting. Een handelsnaam ontstaat door het gebruik van een naam in het economisch verkeer. Dat wil zeggen: het gebruik van de naam in reclame-uitingen, een e-mailhandtekening, op facturen, etc. Pas dan ontstaat het handelsnaamrecht.2. Check bestaande namen en logo’s als merkrecht
In tegenstelling tot een handelsnaamrecht, ontstaat een merkrecht pas na registratie. Het komt steeds vaker voor dat een onderneming haar handelsnaam ook als merk registreert. Dit wordt ook zeker geadviseerd. Een merkrecht biedt namelijk betere bescherming dan een handelsnaamrecht. Gelet hierop is het ook verstandig om de- een vergelijking te maken van de namen en/of logo’s; en
- een vergelijking te maken van de aangeboden waren en/of diensten onder de naam of het merk.
3. Check websites en domeinnamen
Tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat ondernemingen geen fysieke winkels hebben, maar hun waren en diensten alleen online aanbieden. Hiervoor is
[post_title] => Nieuwe handelsnaam? Houd rekening met 3 belangrijke punten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-handelsnaam-houd-rekening-met-3-belangrijke-punten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-02-21 15:03:53
[post_modified_gmt] => 2024-02-21 14:03:53
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=41247
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 41207
[post_author] => 78
[post_date] => 2024-02-19 16:25:26
[post_date_gmt] => 2024-02-19 15:25:26
[post_content] => Voor het tv-programma Stegeman op de Bres schiet Albert Stegeman mensen te hulp die bij officiële instanties geen gehoor vinden. Zo ook hielp hij voor het programma verschillende mensen tegen de eigenaren van bouwbedrijf LVL Industry Holding BV. Deze eigenaren, hierna LVL genoemd, waren het er niet mee eens dat ze zouden worden uitgezonden. Vanwege de spoed werd er een kort geding gehouden, waarin de voorzieningenrechter op 23 januari 2024 uitspraak deed.
Klachten
Het betreft meerdere al jaren slependeOnrechtmatigheid van de uitzending
Vrijheid van meningsuiting
Wat betreft vrijheid van meningsuiting moet men zich kritisch kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. LVL zegt dat deze zaak de samenleving niet raakt, maar een regulierErnst
Wat ook meetelt is ernst van de misstand: het gaat om in totaal meerdere honderdduizenden euro’s en om gezinnen die in stacaravans wonen omdat ze nog steeds geen woning hebben. Ook is er sprake van achterstallig loon en een nooit uitgevoerde maar wel toegezegde salarisverhoging.Feiten
Tevens is het belangrijk om na te gaan of dePresentatie
Om beoordelen of de afleveringGevolgen
Hoe ernstig zijn de te verwachten gevolgen voor LVL? De voorzieningenrechter beoordeelt dat LVL niet direct voor het grote publiek herkenbaar zal zijn. Als hij al herkenbaar is voor de mensen om hem heen, dan geldt dat het verlies van de goede naam een voorzienbaar gevolg is van zijn eigen handelen. Samengevat is LVL in het ongelijk gesteld. De uitzending is inmiddels te zien. Hierbij de link naar het artikel van Dutch Cowboys. [post_title] => Uitzending van Stegeman op de Bres mag doorgaan, ondanks eis tot verbod [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => uitzending-van-stegeman-op-de-bres-mag-doorgaan-ondanks-eis-tot-verbod [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-05-01 09:27:41 [post_modified_gmt] => 2025-05-01 07:27:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41207 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 41159 [post_author] => 78 [post_date] => 2024-02-15 12:00:33 [post_date_gmt] => 2024-02-15 11:00:33 [post_content] => Er zijn verschillendeParodie en karikatuur
Parodie is een kunstvorm waarin bestaande werken worden nagebootst metParodie en karikatuur - juridisch
Bij zowel de parodie als de karikatuur moet er sprake zijn van een zekere spot of humor, nu dit een kenmerk is van deze kunstvormen. Daarbij verwijst een parodie en soms ook een karikatuur naar een ander werk, maar het mag niet te veel op dat andere werk gaan lijken waardoor er verwarringsgevaar ontstaat. Verder zal in een rechtszaak altijd de overweging worden gemaakt tussen het auteursrecht van de maker van het originele werk of het portretrecht van degene die is afgebeeld enerzijds het originele werk en de vrijheid van meningsuiting van de maker van de parodie of karikatuur anderzijds. Als een parodie of karikatuur zich bijvoorbeeld schuldig maakt aan smaad, zal dat een reden kunnen zijn waardoor deze toch niet geoorloofd is. Dit zijn de grenzen waarbinnen volgens het auteursrecht een parodie gemaakt mag worden.Pastiche
Pastiche is een kunstvorm waarbij een kunstenaar elementen uitPastiche - juridisch
Hoewel pastiche vaak wordt gebruikt om respect te tonen voor de werken van anderen, is het belangrijk om te onthouden dat hetKunstenaars, ken je rechten
Kortom,
[post_title] => Omgevingsrechtelijke aspecten bij huisvesting van arbeidsmigranten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => omgevingsrechtelijke-aspecten-bij-huisvesting-van-arbeidsmigranten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-01-24 09:49:18
[post_modified_gmt] => 2024-01-24 08:49:18
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=40849
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 42774
[post_author] => 7
[post_date] => 2024-07-08 14:37:00
[post_date_gmt] => 2024-07-08 12:37:00
[post_content] => Als partijen een overeenkomst sluiten, moeten zij zich ook daadwerkelijk aan die overeenkomst houden, het zogenoemde “pacta sunt servanda”-beginsel. Het komt in de praktijk echter regelmatig voor dat cliënten te maken krijgen met een contractpartij die de gemaakte afspraken niet of slechts gedeeltelijk nakomt. In dat geval staan zij in de meeste gevallen niet met lege handen, maar kunnen zij hun schade vergoed krijgen als er aan de zijde van de wederpartij sprake is van wanprestatie. Voordat er daadwerkelijk sprake is van wanprestatie moet de wederpartij wel in verzuim zijn en moet er in de meeste gevallen een ingebrekestelling verstuurd worden. Er ontstaat echter regelmatig onduidelijkheid over de vraag of en wanneer verzuim is ingetreden, zo ook in een recent arrest van de Hoge Raad.2
Het betrof een zaak over de omvang van de schade die een koper van een bedrijventerrein had geleden als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de verkoper, die had nagelaten om het perceel te leveren. Daarbij stond de vraag centraal op welk tijdstip het verzuim van de verkopers was ingetreden.
Nakoming van een overeenkomst
Verbintenissen die voortvloeien uit een overeenkomst, moeten door partijen worden nagekomen. Op grond van het “pacta sunt servanda”-beginsel strekt een overeenkomst partijen namelijk tot wet. Komt één van beide partijen de verplichtingen uit de overeenkomst niet, niet geheel of niet correct na, is er daarom sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. In het algemeen geldt daarbij de hoofdregel uit het eerste lid van artikel 6:74 BW. Uit dat artikel volgt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis die partijen zijn overeengekomen, leidt tot een vergoeding van de schade die daaruit volgt. Er is in dat geval namelijk sprake van wanprestatie. Om een beroep te kunnen doen op wanprestatie, moet de tekortkoming wel aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend. Zo moet er sprake zijn van schuld, of moet het risico op wanprestatie voor rekening van de schuldenaar komen. Is er sprake van overmacht, spreekt men van een niet-toerekenbare tekortkoming en is de schuldenaar niet schadeplichtig.Verzuim
Uit lid 2 van artikel 6:74 BW volgt aanvullend dat er sprake moet zijn van verzuim voordat de gevolgen van de wanprestatie intreden. Volgens artikel 6:81 BW is de schuldenaar in verzuim gedurende de tijd dat hij in gebreke blijft in de nakoming van zijn verplichtingen uit een overeenkomst, behalve voor zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of de nakoming blijvend onmogelijk is. Verzuim treedt in de meeste gevallen niet automatisch in, over het algemeen is daarvoor een ingebrekestelling vereist. Er is een aantal gevallen waarbij het verzenden van een ingebrekestelling niet vereist is, deze uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 6:83 BW. De hoofdregel volgt uit artikel 6:82 BW, namelijk dat een schuldenaar in gebreke wordt gesteld middels een schriftelijke aanmaning waarbij een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld. Nakoming dient vervolgens uit te blijven, waardoor het verzuim intreedt. Als blijkt dat de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos is, kan een ingebrekestelling ook plaatsvinden door een schriftelijke mededeling waaruit dient te volgen dat de schuldenaar voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld. Het tijdstip waarop verzuim daadwerkelijk intreedt is echter regelmatig een onderwerp dat ter discussie staat, zo blijkt ook uit een recent arrest van de Hoge Raad.De feiten
Door partijen wordt op 10 september 2016 een koopovereenkomst gesloten voor de levering van een bedrij-venterrein. Op het bedrijventerrein staan acht units die kunnen worden verhuurd, ook staat er een loods aan het toegangspad van het perceel. In de koopovereenkomst is door partijen opgenomen dat de verkopers het perceel ‘plusminus’ 20 december 2016 zouden leveren aan de koper. Op 16 januari 2017 stelt één van de verkopers tijdens een gesprek met de notaris dat de loods niet bij de koop is inbegrepen, waarna de koper aanbiedt om €20.000,- meer te betalen voor het perceel als de loods daarbij inbegrepen wordt. Dat aanbod wordt door de verkopers echter afgewezen. Op 19 januari 2017 deelt één van de verkopers aan de koper mede dat op 16 januari 2017 geen overeenstemming over de verkoop van de loods is bereikt, waardoor de verkopers afzien van verkoop van het perceel aan de koper. Kort daarna, op 1 februari 2017, wordt door de advocaat van de koper tot nakoming van de koopovereenkomst verzocht. De advocaat geeft de verkopers een termijn tot 3 februari 2017 om te bevestigen dat de koopovereenkomst wordt nagekomen en stelt de verkopers aansprakelijk voor de door koper geleden schade. De koper start een aparte procedure waarin de verkopers worden veroordeeld om mee te werken aan de levering van het perceel (inclusief de loods), waarna het perceel op 31 mei 2018 aan de koper geleverd wordt.Het eerdere procesverloop
De koper meent dat hij recht heeft op schadevergoeding en start een procedure, waarin discussie ontstaat over de datum waarop het verzuim is ingetreden. Volgens de rechtbank is het verzuim van de verkopers op 3 februari 2017 ingetreden, aangezien zij op 1 februari 2017 een brief hebben ontvangen waarin zij twee dagen de tijd krijgen om te bevestigen dat de koopovereenkomst wordt nagekomen. Na het uitblijven van deze bevestiging is het verzuim ingetreden. De koper is echter van mening dat het verzuim eerder in is getreden en gaat in hoger beroep. Volgens het hof is voor het intreden van verzuim vereist dat de schuldenaar in gebreke wordt gesteld, maar nakoming binnen de gegeven termijn uitblijft. Dat volgt uit het eerste lid van artikel 6:82 BW. Het hof stelt daarbij dat de ingebrekestelling achterwege kan blijven in gevallen die voortvloeien uit artikel 6:83 BW. Aangezien de verkopers op 19 januari 2017 een brief hebben verstuurd waarin bevestigd werd dat geen overeenstemming was bereikt en dat werd afgezien van verdere verkoop, was het op dat moment voor de koper duidelijk dat de verkopers in de nakoming tekort zouden schieten. Doordat deze mededeling door de verkopers zelf gedaan werd, was het verzuim op grond van artikel 6:83 BW ingetreden zonder dat een ingebrekestelling vereist was. De koper heeft echter nagelaten om deze gevolgen aan de situatie te verbinden, nu hij op 20 januari 2017 nog een brief gestuurd heeft waarin het aanbod verlengd werd. Daarna volgde nog de ingebrekestelling van de advocaat van de koper op 1 februari 2017, waarbij de verkopers een termijn tot 3 februari 2017 werd geboden om na te komen. Omdat nakoming vervolgens uitbleef, is het verzuim volgens het hof dan ook pas ingetreden op 3 februari 2017.3De beoordeling in cassatie
De koper kan zich niet vinden in het arrest van het hof, waardoor de zaak bij de Hoge Raad terecht komt. Het oordeel van het hof dat het verzuim van de verkopers is ingetreden op 3 februari 2017 is volgens de koper onbegrijpelijk of geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad gaat mee in dit verweer en is van mening dat het verzuim op 19 januari 2017 van rechtswege ingetreden is. Volgens de Hoge Raad bepaalt artikel 6:83 onderdeel c BW dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Als de desbetreffende verbintenis opeisbaar is, treedt het verzuim in dat geval dus van rechtswege in. Voor het intreden van verzuim is dan niet vereist dat de koper aan de verkoper te kennen geeft dat hij aan diens mededeling het in artikel 6:83 BW bedoelde gevolg verbindt. Het hof stelde eerder al vast dat de brief van 19 januari 2017 een duidelijke mededeling bevat waaruit de koper af kon leiden dat de verkopers tekort zouden schieten in de nakoming van hun verbintenis. Daarmee is het verzuim van rechtswege ingetreden. Dat de koper het aanbod dat hij aan de verkopers had gedaan vervolgens heeft verlengd, doet daar niets aan af. Ook de brief van 1 februari 2017, waarmee de verkopers in de gelegenheid zijn gesteld om alsnog na te komen, zorgt er niet voor dat de koper op het op 19 januari 2017 ingetreden verzuim geen beroep meer kon doen of dat dit recht is verwerkt. Het oordeel van het hof dat het verzuim pas op 3 februari 2017 zou zijn ingetreden geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting of is onbegrijpelijk.Conclusie
Komt een partij de verbintenissen die voortvloeien uit een bepaalde overeenkomst niet na, dan is er sprake van een tekortkoming in de nakoming. Als deze tekortkoming aan de desbetreffende partij (de schuldenaar) kan worden toegerekend, is er sprake van wanprestatie en heeft de wederpartij (de schuldeiser) recht op schadevergoeding. Voordat de gevolgen van wanprestatie in kunnen treden, moet er wel sprake zijn van verzuim. In beginsel treedt verzuim in door het versturen van een ingebrekestelling, middels een schriftelijke aanmaning waarbij een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld. Blijft nakoming ook na de gegeven termijn uit, dan treedt het verzuim in. In bepaalde gevallen is een ingebrekestelling echter niet vereist en treedt het verzuim van rechtswege in. Daarvan is onder meer sprake wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar kan afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Indien de desbetreffende verbintenis opeisbaar is, treedt het verzuim van rechtswege in. Recentelijk oordeelde de Hoge Raad dat het in dat geval niet vereist is dat de schuldeiser aan de schuldenaar te kennen geeft dat hij aan diens mededeling het in artikel 6:83 BW bedoelde gevolg verbindt. Dat een schuldeiser na het intreden van het verzuim de schuldenaar in de gelegenheid stelt om alsnog na te komen, betekent niet dat de schuldeiser afstand doet van zijn recht om zich op het eerder ingetreden verzuim te beroepen of dat recht verwerkt.Noten:
2. HR 12 april 2024; ECLI:NL:HR:2024:575. 3. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1195. Dit artikel is gepubliceerd in Juridisch up to Date.
[post_title] => De ingebrekestelling en het van rechtswege ingetreden verzuim
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-ingebrekestelling-en-het-van-rechtswege-ingetreden-verzuim
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-08 14:38:14
[post_modified_gmt] => 2024-07-08 12:38:14
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42774
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 168
[max_num_pages] => 17
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => b1ba723e15cb28d2e969fe88ff7d7e25
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:09720e43b3730c3ab1a0292fd9f2d0ef
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
01 mrt 2024
22 feb 2024








