Blog van medewerkers
- Maak de taakomschrijving van de werknemer zo breed mogelijk. Voorkom dat een werknemer bijvoorbeeld is ingehuurd als appontwikkelaar en hij in een onbewaakt moment een aantal regels code schrijft, die voor een belangrijke softwaretoepassing van de werkgever uitermate nuttig zijn. Zoals al bleek, kan in die gevallen gesteld worden dat het schrijven van die code niet tot de taakomschrijving van de werknemer behoorde, en het auteursrecht op de code dus bij de werknemer blijft rusten. Als gezegd kan dit voorkomen worden door een brede taakomschrijving, die rekening houdt met alle mogelijke werkzaamheden van de werknemer.
- In voorkomende gevallen kan de werkgever van de werknemer verlangen om zijn handtekening onder een document dat het auteursrecht overdraagt te plaatsen. In dat geval zal er geen enkele discussie kunnen ontstaan over de overdracht. Lastig is natuurlijk wel dat de werknemer zich op dat moment mogelijk beseft dat hij een belangrijk recht in handen heeft en dus zijn huid duur zal verkopen.
- Een laatste oplossing en waarschijnlijk ook het intrappen van een open deur, komt neer op het beter controleren van activiteiten van de werknemers. Probeer als werkgever zoveel mogelijk inzichtelijk te hebben waar je werknemers mee bezig zijn en welke intellectuele eigendomsrechten daarmee zouden kunnen ontstaan. Dit heeft weer twee voordelen, aan de ene kant zijn intellectuele eigendomsrechten natuurlijk waardevol en kunnen ze ook voor de onderneming een belangrijke extra bron van inkomsten vormen en aan de andere kant geldt dat ook arbeidsrechtelijk gezien toezicht zal moeten worden gehouden op de werknemers.
[1] Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, 6 april 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1938[post_title] => ICT Werkgever vs. ICT werknemer, wie heeft het auteursrecht op software? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ict-werkgever-vs-ict-werknemer-auteursrecht-op-software [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-07-26 17:12:43 [post_modified_gmt] => 2016-07-26 15:12:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9536 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 9515 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-06-28 16:24:10 [post_date_gmt] => 2016-06-28 14:24:10 [post_content] => De nieuwe Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod (“WCB”) treedt op 1 juli 2016 in werking. Het doel van deze wet is om te voorkomen dat malafide (oud-)bestuurders ook in de nabije toekomst bestuurder of commissaris mogen zijn. Een bestuurder die een bestuursverbod krijgt opgelegd, mag vervolgens maximaal vijf jaar niet als bestuurder of commissaris van een rechtspersoon fungeren. Zowel het Openbaar Ministerie als de curator kan de rechtbank vragen een bestuursverbod op te leggen. Wordt de bestuurder in strijd met het bestuursverbod alsnog als bestuurder of commissaris aangesteld, dan loopt hij het risico een dwangsom te moeten betalen. Bovendien is de aanstelling nietig. De wet noemt de gevallen waarin zo’n verbod kan worden opgelegd. A. Handelingen voor faillissement Het eerste geval waarin een bestuurder het risico loopt een bestuursverbod opgelegd te krijgen, doet zich voor als de rechter heeft geoordeeld dat de bestuurder voor zijn handelen of nalaten aansprakelijk is (zogeheten bestuurdersaansprakelijkheid). Een tweede geval doet zich voor wanneer de bestuurder doelbewust paulianeuze rechtshandelingen heeft verricht waardoor schuldeisers zijn benadeeld. Ten slotte loopt een bestuurder risico als hij ten minste tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement en hem daarvan een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. B. Handelingen tijdens faillissement De wet sanctioneert ook het handelen van een bestuurder tijdens faillissement. Wanneer de bestuurder in ernstige mate tekort schiet in de nakoming van zijn informatie- of medewerkingsverplichtingen, loopt hij eveneens het risico een bestuursverbod opgelegd te krijgen. C. Fiscale handelingen Wanneer de rechtspersoon van de bestuurder ook aan enkele fiscale verplichtingen niet voldoet, loopt hij het risico een bestuursverbod opgelegd te krijgen. Dit heeft betrekking op belastingen die bij wege van aanslag worden geheven. Dit risico doet zich ten eerste voor wanneer de rechtspersoon opzettelijk geen aangifte heeft gedaan of opzettelijk een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan. Ten tweede kan een bestuursverbod worden opgelegd als het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten is dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven. Ten slotte kan een bestuursverbod opgelegd worden als het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige is te wijten dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn is betaald. Conclusie Onrechtmatig handelen is van alle tijden. Met het in werking treden van de WCB worden de risico’s voor de bestuurders echter groter. Het valt te hopen dat bestuurders nogmaals nadenken voordat men hiertoe overgaat. Bovendien doen bestuurders er verstandig aan om bij twijfel informatie in te winnen. De toekomst zal echter moeten uitwijzen hoe vaak curatoren of het Openbaar Ministerie een beroep op de nieuwe bevoegdheden zullen doen. [post_title] => Per 1 juli 2016: Nieuwe bevoegdheden om op te treden tegen malafide bestuurders [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => per-1-juli-2016-nieuwe-bevoegdheden-om-op-treden-malafide-bestuurders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:15:34 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:15:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9515 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 9518 [post_author] => 6 [post_date] => 2016-06-27 16:33:13 [post_date_gmt] => 2016-06-27 14:33:13 [post_content] =>
Nu de Britten de EU gaan verlaten is het de vraag wat dit gaat betekenen voor de bescherming, gebruik en exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (IP). Moeten licentie / distributieovereenkomsten worden aangepast? Moet naast een Uniemerk (zoals we sinds kort Europese / gemeenschapsmerken noemen) een UK merkregistratie worden gevestigd? Kunnen Nederlandse vonnissen nog in de UK ten uitvoer worden gelegd? In dit artikel zal ik aangeven welke actie is vereist om IP te beschermen.
Algemeen
Binnen de EU is een interne markt gecreëerd waar een vrij verkeer van goederen en diensten geldt. Nationale wetgeving, ook op het gebied van IP, mag geen barrière creëren voor de handel tussen lidstaten. Daarom staat EU regelgeving in hiërarchie boven nationale wetgeving. Bij de toepassing van nationale wetgeving moeten rechters, ook wanneer partijen er geen beroep op doen, EU regelgeving voorrang geven. Om de handel binnen de interne markt te bevorderen is er een Uniemerk (tot 23 maart jl. Gemeenschapsmerk genoemd), een geregistreerd gemeenschapsmodel en een niet-geregistreerd gemeenschapsmodel. Verder krijgen we in 2017 eindelijk een unie octrooi (genaamd: unitair octrooi). De nationale merken en modellen zijn blijven bestaan maar mogen geen onnodige handelsbelemmeringen opwerpen. Het nationale merken / modellenrecht wordt uitgelegd in overeenstemming met EU merken- en modellen regelgeving.
Nu de Britten hebben gekozen voor "leave" zal de procedure van artikel 50 van het EU Verdrag (Verdrag van Lissabon) moeten worden gevolgd. Uiterlijk binnen een periode van twee jaar zullen de voorwaarden overeengekomen moeten worden voor het uittreden van de UK. Vergelijk dit met een convenant bij het ontbinden van een huwelijksgoederengemeenschap. In dit 'handelakkoord' zullen de voorwaarden worden vastgelegd waaronder de UK en de EU handel drijven. Zo'n akkoord heeft de EU ook met andere landen zoals onder ander Noorwegen en Zwitserland. Nederland heeft zo'n handelsverdrag met Oekraïne net weggestemd. Of en onder welke voorwaarden zo'n handelsverdrag met de UK er komt is onzeker en onduidelijk.
In een dergelijk handelsverdrag zullen waarschijnlijk ook afspraken worden vastgelegd over IP gerelateerde onderwerpen.
Uniemerk / gemeenschapsmodel
Met een Uniemerk / gemeenschapsmodel heeft de houder een exclusief recht voor alle landen van de Europese Unie. Wanneer de UK uit de EU treedt dan betekent dit dat een Uniemerk / gemeenschapsmodel vanaf dat moment geen bescherming meer biedt in de UK.
Het is nog onduidelijk of bestaande registraties makkelijk kunnen worden omgezet in een UK registratie. Wanneer dat niet kan dan zal een houder een nieuw UK merk / modelrecht moeten aanvragen. Voor een modelrecht is dat een probleem omdat dit nieuw moet zijn ten tijde van de aanvraag.
Bij een nieuwe merkregistratie kan een probleem ontstaan wanneer bestaande UK merkhouders van een merk dat lijkt op het te registeren merk bezwaar maken tegen de registratie. Afhankelijk van de bekendheid van het merk in de UK kan daar met een beroep op inburgering of voorgebruik doeltreffend verweer tegen worden gevoerd.
Actie: degene die nu nog geen UK merkregistratie heeft en alleen een Uniemerk heeft doet er verstandig aan tijdig een UK merkregistratie aan te vragen.
Verder kan er een verschil gaan ontstaan in de uitleg van UK IP regelgeving en EU IP regelgeving. Zo worden er regelmatig door nationale rechters vragen aan het EU Hof van Justitie gesteld over de uitleg van begrippen. Zo zijn er bijvoorbeeld uitspraken over wanneer een merk een "bekend merk" is. De EU uitspraken zijn ook richting gevend voor nationale merken. UK rechters zijn na het uittreden niet meer gebonden aan uitspraken van EU rechters en dat kan leiden tot een andere uitleg. En dat kan weer leiden tot onduidelijkheid bij het gebruik van merken / modellen in de EU en de UK. Wat in de UK wel of niet mag zou anders kunnen zijn in de EU.
Het is nog onduidelijk of brexit gevolgen zal hebben voor het akkoord wat eindelijk is bereikt over het unitair octrooi. Met een unitair octrooi verkrijgt de octrooihouder een octrooi in de gehele EU (uitgezonderd Spanje en Kroatië). Omdat alleen EU lidstaten deel kunnen nemen zal de UK hier niet aan kunnen deelnemen.
Brexit heeft in ieder geval gevolgen voor de handhaving van IP rechten in en buiten de UK. Nu is het mogelijk dat een nationale rechter een uitspraak doet die ook in andere lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd. Dat is handig en efficiënt bij inbreuken. Inbreuken zijn vaak niet beperkt tot één lidstaat. Na de brexit zal er meer geprocedeerd moeten worden met het risico van verschillende uitkomsten van de procedure in de EU en de UK.
Licenties
In een licentieovereenkomst kan zijn bepaald dat een licentienemer het recht krijgt om IP (en know how) te gebruiken in de landen van de Europese Unie. In dat geval is het gebied (territory) gedefinieerd als 'Europese Unie'. In een uitzonderingsgeval zijn landen van de Europese Unie expliciet benoemd. Wanneer de UK uit de Europese Unie treedt behoort het vanaf dat moment niet meer tot de Europese Unie en zou de UK vanaf dat moment dus niet meer tot het gebied behoren waar de licentienemer gebruiksrechten heeft gekregen.
Actie: in een addendum bij een licentieovereenkomst dienen partijen nadrukkelijk afspraken te maken over uitbreiding van het gebied waardoor (expliciet) ook de UK tot het gebied gaat behoren. In veel overeenkomsten is bepaald dat aanpassingen / aanvullingen schriftelijk dienen te worden vastgelegd en ondertekend door de daartoe bevoegde personen. Alleen dan is de aanpassing/aanvulling rechtsgeldig. Dit betekent dat een email vastlegging van nieuwe afspraken waarschijnlijk dus niet voldoende is om rechtsgeldig te zijn.
Distributie, agentuur
De regelgeving voor diverse vormen van een verticale overeenkomst ( distributie, franchise, exclusieve afname, etc) is bepaald door een Europese verordening (rechtstreeks van toepassing en dus vergelijkbaar met een nationale wet; bv verticale overeenkomsten, voedselveiligheid) of een Europese richtlijn (die in nationale wetgeving moet worden omgezet waardoor tussen lidstaten verschillen kunnen bestaan: bv agentuur).
Door het uitreden van de UK zal nationale UK regelgeving mogelijk aangepast worden waardoor afgeweken wordt van EU regelgeving.
De uitleg van het recht wordt, wanneer het is gebaseerd op EU regelgeving, in hoogste instantie bepaald door de Europese gerechten ( Gerecht van Eerste Aanleg en Hof van Justitie EU). Met het uittreden uit de EU worden uitspraken van deze gerechten in de UK niet meer bindend.
Tenuitvoerlegging
In een aantal verdragen zijn afspraken gemaakt over de betekening in lidstaten, de erkenning van uitspraken van rechters in andere lidstaten en het recht dat van toepassing is (wanneer partijen daar geen afspraak over hebben gemaakt). Door het uittreden van de UK betekent dit dat deze verdragen niet langer werking hebben in de UK en met UK partijen.
Zoals eerder aangegeven zal de uitleg van regelinggeving uiteen gaan lopen. Dit betekent dat de uitleg van regels over merken, distributie, agentuur, alleenverkoop, etc. uiteen zullen gaan lopen. Dit betekent dat bedrijven die zaken doen met UK bedrijven vaker dan nu (ook) een beroep zullen moeten doen op UK advocaten. Voor UK bedrijven zal gelden dat zij vaker (ook) een beroep zullen moeten doen op EU advocaten.
Actie: wanneer in een overeenkomst is gekozen voor Engels recht dan zou dit heroverwogen moeten worden. De rechtsontwikkeling van het Engels recht zal anders gaan lopen dan het Nederlands / Europees recht.
Conclusie
Bedrijven die IP rechten hebben die ook werking moeten hebben in de UK zouden moeten inventariseren wat voor IP zij hebben en of actie is vereist om deze rechten te behouden in de UK.
Wanneer in een overeenkomst is gekozen voor Engels recht dan zou overwogen moeten worden om dit aan te passen nu, waarschijnlijk, de rechtsontwikkeling van de UK een andere gaat worden dan die in Nederland en de EU.
Wanneer in een overeenkomst 'de Europese Unie' als gebied is genoemd waar rechten van toepassing zijn, dan zou dit in een addendum bij de overeenkomst aangepast moeten worden.
[post_title] => Brexit vereist actie voor houders IP (merken, octrooien, etc)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => brexit-vereist-actie-houders-ip-merken-octrooien
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-07-12 09:31:40
[post_modified_gmt] => 2016-07-12 07:31:40
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9518
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 9530
[post_author] => 26
[post_date] => 2016-06-22 16:58:40
[post_date_gmt] => 2016-06-22 14:58:40
[post_content] => Wanneer u tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek nietsvermoedend een vaststellingsovereenkomst onder uw neus geschoven krijgt, kan er paniek ontstaan.
Dat snap ik.
Wat nu? Moet u akkoord gaan met ontslag? Wat zijn uw rechten? Op welke vergoeding heeft u recht? Krijgt u de juridische advieskosten vergoed? En hoe zit het met een WW-uitkering als u dit ondertekent? In dit artikel loods ik u door deze moeilijke situatie.
Voordat u gaat nadenken over hoe een ontslagregeling eruit zou moeten zien, is het belangrijk te beseffen dat het – sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in 2015 – moeilijker is geworden voor uw werkgever om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden door de rechter. Daar zijn hoge(re) eisen aan gesteld dan voorheen. Wanneer u überhaupt niet met het ontslag akkoord wilt gaan, kunt u er dus ook voor kiezen geen vaststellingsovereenkomst te ondertekenen en indien nodig verweer te voeren in een ontbindingsprocedure. Zie ter illustratie bijvoorbeeld dit nieuwsartikel.
Lees hier het gehele artikel in pdf.
Dirk School
[post_title] => Een vaststellingsovereenkomst. En nu?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vaststellingsovereenkomst-en-nu
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2019-07-05 10:08:49
[post_modified_gmt] => 2019-07-05 08:08:49
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9530
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 9419
[post_author] => 10
[post_date] => 2016-06-22 10:19:39
[post_date_gmt] => 2016-06-22 08:19:39
[post_content] =>
Uitspraak van de Rechtbank Midden Nederland van 25 mei 2016 [ECLI:NL:RBMNE:2016:2901].
Feiten:
Een taxibedrijf verliest een onderhandse aanbesteding. Het taxibedrijf staakt hierdoor haar bedrijfsactiviteiten en vraagt [en krijgt] toestemming van het UWV voor opzegging van de arbeidsovereenkomsten met werknemers.
Enkele van deze werknemers treden aansluitend op de ontslagdatum, in dienst bij de winnaar van de aanbesteding en dit voor de bepaalde tijd van zes maanden en voor een beperkt[er] aantal uren [dan in dienst van het taxibedrijf].
De werknemers vorderen betaling door het taxibedrijf van de transitievergoeding.
In de wet is vastgelegd dat een werknemer recht heeft op een transitievergoeding, indien hij ten minste 24 maanden in dienst is en de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd, op initiatief van de werkgever niet wordt verlengd, danwel op verzoek van de werkgever door de rechter wordt ontbonden.
Het taxibedrijf betwist de gevorderde transitievergoeding door onder meer, onder verwijzing naar de parlementaire behandeling van de Wet werk en zekerheid, aan te geven dat wanneer een [hier] vervoersopdracht na aanbesteding van het ene na het andere vervoersbedrijf overgaat, het uitgangspunt is dat de werknemer met het werk "meeverhuist" naar de nieuwe werkgever en de opbouw van de transitievergoeding doorloopt bij de nieuwe werkgever. En waarmee de winnaar van de aanbesteding moet worden aangemerkt als opvolgend werkgever nu de aanleiding voor de overgang is gelegen in de gunning van de vervoersopdracht aan de opvolgende werkgever.
De kantonrechter volgt het taxibedrijf niet in voornoemde argumentatie. Uit de parlementaire stukken met betrekking tot de Wet werk en zekerheid blijkt dat is uitgegaan van de situatie dat bij een werkgeverswisseling de opgebouwde rechten van de werknemer meegaan naar de nieuwe werkgever. Echter deze situatie doet zich in het onderhavige zaak niet voor. Naast het feit dat er geen overgang van onderneming van het taxibedrijf naar de winnaar van de aanbesteding is geweest en het vervoerscontract ook niet via een openbare aanbesteding op de winnaar van de aanbesteding is overgegaan [het betrof immers een onderhandse aanbesteding], is van belang dat het de winnaar van de aanbesteding vrij stond om werknemers van het taxibedrijf wel of niet een baanaanbod te doen en gold die vrijheid ook voor de voorwaarden waaronder een arbeidscontract kom worden aangeboden.
Voorts aldus de Kantonrechter, met het beroep op het vermeende opvolgend werkgeverschap van de winnaar van aanbesteding, miskent het taxibedrijf dat de bepaling omtrent het opvolgend werkgeverschap dient ter bescherming van de belangen van de werknemer die met een werkgeverswisseling te maken krijgt en daartoe slechts een voorziening treft voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst.
Hierdoor geldt dat al zou de winnaar van de aanbesteding als opvolgend werkgever moeten worden aangemerkt, dit niet het taxibedrijf ontslaat van de verplichting te moeten afrekenen [door middel van betaling van een transitievergoeding] over de periode van het dienstverband die aan de werkgeverwisseling is voorafgegaan.
Voorts is van belang dat niet in geschil is dat het taxibedrijf de arbeidsovereenkomsten met de werknemers na verkregen UWV-toestemming heeft opgezegd. De Kantonrechter meent dat in een situatie als onderhavige waarin dus daadwerkelijk de werkgever op diens initiatief de arbeids-overeenkomst heeft opgezegd, het te gekunsteld is om aan te nemen dat het initiatief van de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten aan werknemerszijde zou liggen [in welk laatstgenoemd geval er geen transitievergoeding verschuldigd zou zijn].
De juridische moraal van dit verhaal is dat na een aanbesteding goed moet worden gekeken of er sprake is van een verplichte overname van het personeel. Bijvoorbeeld in het kader van een overgang van onderneming of bijvoorbeeld in het kader van de Wet personenvervoer 2000 of gebaseerd op een CAO. Indien daar sprake van is, zal de verliezer van de aanbesteding veelal geen transitievergoeding verschuldigd zijn aan werknemers die verplicht de overstap naar de nieuwe werkgever maken.
Als een verplichte overstap naar een nieuwe werkgever niet aan de orde is, en een werkgever die de aanbesteding heeft verloren, gaat over tot opzegging van de arbeidsovereenkomsten, moet een transitievergoeding door deze werkgever worden betaald. In het geval een werknemer zijn werk in dezelfde omvang en onder dezelfde arbeidsvoorwaarden kan voortzetten bij de nieuwe werkgever en de opgebouwde rechten van de werknemer gaan mee naar de nieuwe werkgever, zou sprake kunnen zijn van een situatie waar de eerdergenoemde parlementaire geschiedenis op heeft gedoeld en dit zou mogelijk er toe kunnen leiden dat de aanvankelijke werkgever dan toch geen transitie-vergoeding verschuldigd is op het moment van de overstap.
Kortom, er zal in geval van [na] een aanbesteding door zowel verliezer als winnaar, dus door de aanvankelijke werkgever en [hier verondersteld] nieuwe werkgever, beoordeeld moeten worden wat de gevolgen daarvan zijn voor de werknemers van eerstgenoemde die overstappen. Dit ter bepaling of en zo ja wie van deze partijen bij de aanbesteding mogelijk een transitievergoeding aan de werknemers in kwestie verschuldigd zal zijn.
[post_title] => Werkgeverswisseling na aanbesteding en de transitievergoeding
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werkgeverswisseling-aanbesteding-en-transitievergoeding
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2016-07-05 16:17:23
[post_modified_gmt] => 2016-07-05 14:17:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9419
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 9406
[post_author] => 26
[post_date] => 2016-06-17 10:04:26
[post_date_gmt] => 2016-06-17 08:04:26
[post_content] =>
Als een onderneming geld nodig heeft, dan kan zij een financieringsverzoek bij een bank indienen. De bank zal vervolgens bekijken in hoeverre zij het risico dat zij loopt bij het beschikbaar stellen van de financiering kan afdekken door het verkrijgen van pandrechten of hypotheken. Krijgt de bank het geld niet terug, dan kan zij verhaal nemen op de goederen waarop het pandrecht of hypotheekrecht rust. In de praktijk werd tot voor kort aangenomen dat goederen die de pandgever onder eigendomsvoorbehoud geleverd had gekregen, niet konden worden verpand, zolang de leverancier nog niet was betaald. De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 3 juni 2016 nu geoordeeld dat dit wel mogelijk is. De pandgever moet namelijk als een voorwaardelijk eigenaar worden beschouwd en is ook bevoegd om onder deze voorwaarde een pandrecht te vestigen. De casus was als volgt.
Revadap koopt een teeltsysteem van Meteor voor € 600.000,=. Partijen komen overeen dat Revadap het eigendom pas verkrijgt, zodra de volledige koopsom is betaald. Daarnaast heeft Revadap een financiering bij de Rabobank lopen. De Rabobank heeft als zekerheid voor de verstrekte financiering een pandrecht verkregen op onder meer de huidige en toekomstige zaken waarvan Revadap voorwaardelijk en onvoorwaardelijk eigenaar is. Op het moment dat Revadap failliet wordt verklaard, is door Revadap al een bedrag van € 480.000,= aan Meteor betaald. Vervolgens betaalt Rabobank na faillissement het resterende bedrag, waarmee Revadap eigenaar wordt van het teeltsysteem. Het teeltsysteem wordt vervolgens weer verkocht aan een andere partij en de Rabobank ontvangt de koopsom. De curator vindt vervolgens dat de koopsom grotendeels de boedel toekomt, omdat Revadap eigenaar was. De Rabobank is van mening dat door de betaling van het laatste bedrag Revadap niet alleen eigenaar is geworden, maar ook dat de Rabobank een pandrecht hierop heeft verkregen en zich daarom mag verhalen op de koopsom.
De rechtbank en het gerechtshof geven de curator gelijk. De Hoge Raad doet dit niet. De overdracht van het teeltsysteem onder eigendomsvoorbehoud, maakt Revadap namelijk eigenaar onder de opschortende voorwaarden dat de koopsom wordt betaald. Als voorwaardelijk eigenaar mocht Revadap voor faillissement onder dezelfde voorwaarden (dat er betaald wordt) een pandrecht vestigen op het teeltsysteem. Volgens de Hoge Raad was Revadap voor het faillissement bevoegd om tot vestigen over te gaan. Wanneer na faillissement het laatste bedrag alsnog wordt betaald, vindt er geen leveringshandeling meer plaats en is het voorwaardelijk eigendom onvoorwaardelijk geworden. De bank mag zich vervolgens als pandhouder verhalen op de door haar ontvangen koopsom. De gehele uitspraak is hier te vinden.
Deze uitspraak kan als een belangrijke overwinning voor de financieringspraktijk worden gezien en is ook vanuit economisch oogpunt wenselijk. De gezamenlijke crediteuren zien met deze uitspraak daarentegen een mogelijkheid op verhaal verloren gaan.
[post_title] => Een pandrecht op voorwaardelijk eigendom
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => voorwaardelijk-pandrecht-op-voorwaardelijk-eigendom-2
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-03 10:15:56
[post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:15:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9406
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 9522
[post_author] => 19
[post_date] => 2016-06-09 16:42:22
[post_date_gmt] => 2016-06-09 14:42:22
[post_content] =>
‘Airbnb opent overlastmeldpunt voor buren’ meldt het NRC Handelsblad op 1 juni 2016.[1] Op zich niet verwonderlijk dat er een overlastmeldpunt wordt geopend. Immers, Airbnb is populair en deze populariteit lijkt niet af te nemen. Zo worden ook appartementseigenaren geconfronteerd met Airbnb in hun complex. De vraag is in hoeverre dat mogelijk is. Het is mogelijk, zo blijkt uit de rechtspraak.
- Airbnb is ongekend populair, een verhuurder verdient gemiddeld € 3.800,= euro per jaar[2]
[1] http://www.nrc.nl/nieuws/2016/06/01/airbnb-opent-overlastmeldpunt-voor-buren [2] http://www.rtlnieuws.nl/geld-en-werk/airbnb-ongekend-populair-verhuurder-verdient-gemiddeld-3800-euro-jaar [3] rb. Amsterdam 8 maart 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1194 [4] gerechtshof Arnhem 10 september 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2857 [5] ABRvS 3 juni 2015, zaaknummer 201408319/1/A1.[post_title] => VvE en AIRBNB [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vve-en-airbnb [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2016-07-05 16:48:45 [post_modified_gmt] => 2016-07-05 14:48:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9522 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 9626 [post_author] => 26 [post_date] => 2016-07-15 17:38:34 [post_date_gmt] => 2016-07-15 15:38:34 [post_content] => Pokémon Go is het eerste augmented reality spel dat een enorme hype is geworden.[1] Door gebruik te maken van onze echte wereld, worden dit soort spellen een stuk realistischer en daardoor vaak leuker om te spelen.[2] Stel je eens voor dat in jouw straat een leger klaar staat voor de strijd met de legers van buurtgenoten of dat het huis van de sims bij jou in de tuin staat?
Een spel als Pokémon Go veroorzaakt echter ook onwenselijkheden. In een eerder artikel hebben wij al gewezen op privacyrisico’s die gepaard kunnen gaan met het spelen van Pokémon Go voordat het in Europa beschikbaar is. Een ander probleem is het volgende. De spelers van het spel komen op bepaalde plaatsen in het dorp of in de stad bijeen. Deze plaatsen hebben in het spel een belangrijke stempel hebben gekregen, zoals het zijn van een ‘gym’, waar pokémon gevechten gehouden kunnen worden, of zogeheten pokéstops, waar attributen verdiend kunnen worden. Met behulp van eerder uitgebrachte games hebben de makers van Pokémon Go, Niantic Labs, informatie ingewonnen over locaties die hiervoor geschikt zijn. Dit zijn meestal markante gebouwen, monumenten of ornamenten, zoals beeldjes of muurschilderingen. De eigenaren of gebruikers worden dag en nacht geconfronteerd met pokémontrainers die voor hun huis staan. Zij hebben er niet voor gekozen hiermee geconfronteerd te worden, maar wat valt hiertegen te doen?
Wordt de hinder veroorzaakt door de mensen voor de deur of de makers van het spel?
Allereerst is goed om na te gaan wie de overlast veroorzaakt. Zijn dat de personen die voor jouw deur staan? Het snelle antwoord hierop zal ‘ja’ luiden, maar elk van deze mensen individueel bezien doet weinig verkeerd. Zij staan immers op een openbare plaats, waar zij simpelweg mogen staan. Een samenscholingsverbod zal ook niet snel worden opgelegd, omdat de openbare orde of veiligheid niet in gedrang komt. Bovendien kunnen zich in één enkele straat al meerdere pokéstops of gyms bevinden en je kunt moeilijk voor elk van deze plaatsen samenscholingsverboden uitvaardigen. De makers van het spel kunnen mijns inziens eerder als veroorzaker worden beschouwd. Zij hebben immers deze locaties bepaald en lokken mensen met dit spel ernaartoe. Maar handelen zij hierdoor onrechtmatig?Hoe hinderlijk is de hinder?
Nog los van de vraag of het mogelijk is en welke stappen ervoor nodig zijn om een Amerikaanse partij, zoals Niantic Labs, aan te kunnen spreken, biedt de Nederlandse wet wel de mogelijkheid om op te treden tegen een partij die voor hinder zorgt. Als eigenaar van de woning kun je stellen dat de hinder een inbreuk vormt op jouw eigendomsrecht, omdat het genot hierdoor afneemt. Een rechter kan vervolgens bepalen dat de veroorzaker ervoor moet zorgen dat de hinder stopt. De Hoge Raad[3] heeft in 1972 al bepaald dat de ernst van de hinder en de omstandigheden waaronder deze plaatsvindt, bepalen of er sprake is van een inbreuk op het eigendomsrecht. Dit is een nogal vaag criterium, waaruit niet meer dan de conclusie kan worden getrokken dan dat het mogelijk kan zijn om op te treden als de hinder maar erg genoeg is en lang genoeg duurt. Hoeveel pokémontrainers moet je dulden voor je huis voordat je ertegen kunt optreden? Hiervan zal niet snel sprake zijn en elk geval zal op zichzelf staand beoordeeld moeten worden. Misschien is het maar het beste om vast te houden aan het idee dat het hier om een hype gaat, die vanzelf weer voorbijgaat. Anderen zijn juist wel blij met het publiek voor de deur, zo denkt Niantic Labs tenminste. Inmiddels verschijnen er namelijk berichten dat Niantic Labs bedrijven juist wil laten betalen om bij wijze van reclame een functie te krijgen in het spel.[4] Als er maar genoeg bedrijven zijn die hiervoor willen betalen, dan zou daarmee de overlast ook kunnen afnemen. [1] http://www.nu.nl/games/4293588/13-miljoen-nederlanders-spelen-pokemon-go.html [2]http://www.wareable.com/vr/virtual-reality-vs-augmented-reality-which-is-the-future [3] HR 10 maart 1972, NJ 1927, 178. [4] https://tweakers.net/nieuws/113543/niantic-wil-geld-verdienen-aan-pokemon-go-met-gesponsorde-locaties.html [post_title] => Pokémon Go, leuk maar hoe krijg ik die mensen hier weg? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => pokemon-go-leuk-hoe-krijg-mensen-hier-weg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-26 16:31:09 [post_modified_gmt] => 2022-10-26 14:31:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://bgadvocaten.nl/?p=9626 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1495 [max_num_pages] => 150 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 600cfce844c9f788e13bb756e9864eb6 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:bac30d7b4265140c104a09bfa57c42c9 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
22 jun 2016
17 jun 2016
09 jun 2016
Vooralsnog is Pokémon Go alleen te downloaden via een APK-bestand voor Android telefoons of via een Amerikaans, Australisch of Nieuw-Zeelands AppleID voor Iphone-gebruikers. In Nederland en de rest van de Europese Unie is de app nog niet te downloaden. Heel veel mensen willen echter niet wachten tot het moment dat de app ook in Europa te downloaden is en zoeken naar mogelijkheden om hem al eerder te downloaden. Die mogelijkheid is er natuurlijk, waardoor ook in Nederland de Pokémon Go hype ook steeds grotere proporties aanneemt



